Mijn liefde voor mijn ongelezen boeken is zo groot dat toen ik ruim een jaar geleden - enerzijds door een aanval van hypochondrie, anderzijds door een aaneenschakeling van niet al te prettige onderzoeken - mezelf ervan overtuigd had in het bezit te zijn van een dodelijke ziekte er met name één gedachte naar boven kwam borrelen:
'Maar mijn boeken dan? Ik kan toch niet sterven voordat ik al mijn boeken gelezen heb?'
Ik moet achteraf nog wel eens grinniken om de absurditeit van deze gedachte. De realiteit is namelijk dat ik nóóit al mijn boeken gelezen zal krijgen, zeker niet na de aanschaf van mijn ereader.
Het aanbod is té groot. Mijn eigen selectie is zelfs te groot.
En laten we wel stellen; Wie denkt er bij het aanzien van de dood 'Maar mijn boeken dan?'.
Ik houd me maar vast aan de uitspraak dat mensen die werkelijk krankzinnig zijn dit niet van de daken roepen.
In minder vrolijke tijden vroeg ik me ook wel eens af - waarom zou ik al die boeken toch moeten willen lezen voordat ik deze wereld verlaat?
Vlak voordat een geliefde stierf zei hij tegen me 'straks heb jij al onze herinneringen en heb ik niets meer'.
Ik lees en ervaar en zie en voel en beleef -
een eenzame herinnering.
Misschien dat ik daarom mijn blog nog steeds bijhoud en ook graag praat over de boeken die ik lees. Ik wil de herinnering delen, een souvenir achterlaten. I was here. I felt. And therefore existed.
Ik word blij van boeken. Van woorden die me raken. Verhalen die me meevoeren. Zoeken naar kleine stukjes licht of waarheid. Ik word blij van de aanblik van die boekenkast die me ook met angst vervuld wanneer ik me realiseer dat ik niet alles gelezen krijg.
Nog zoveel te lezen!
De afgelopen weken las ik 'De klok van Ijsland' van Halldor Laxness (nobelprijswinnaar), Minder dan niks (ofwel Less Than Zero van Brett Easton Ellis), een verhaal van Edgar Allan Poe, een verhaal van Stephen King en het boekenweekgeschenk van Pieter Steinz.
Ik las deze boeken tijdens een weekje Kreta. Het weer was onstuimig en in het huisje waar ik logeerde was geen centrale verwarming. De kilte hing in het huis en ik zat een deel van de vakantie, gehuld in zes lagen kleding, onder een dekentje op de bank verzonken in mijn eboek. Met uitzicht op de olijfplantages en avocadobomen in de verte.
Om de één of andere vage reden is het toch fijner om te lezen in den verre met uitzicht op olijfbomen dan gezeten op mijn bank in Amsterdam.
Door 'De klok van Ijsland' moest ik me heen worstelen. Dit kwam grotendeels door de véle voetnoten. Dat leest niet fijn op een ereader (je bladert niet zomaar even naar de voetnoten en terug). Dit had tot gevolg dat ik de voetnoten links liet liggen of soms delen van de pagina - opgesteld in het Latijn - oversloeg. Halverwege het boek was ik de draad volledig kwijt.
Het absurde van boeken is dat dit boek me wel is bij gebleven, ondanks de worsteling. Er zijn scenes in mijn hoofd blijven hangen die net zo waargebeurd lijken als alledaagse ervaringen.
Halldor Laxness kon zeker schrijven, er staan veel magisch mooie zinnen in het boek.
'Minder dan niks' van Brett Easton Ellis las ik binnen een paar uur uit. Het boek beschrijft een oppervlakkig leven, hol, eenzaam, zinloos. Er gebeurt niet erg veel maar toch bleef ik geboeid doorlezen. Het lezen was een prettige ervaring (maar niet veel meer dan dat).
Soms is dat echter meer dan voldoende - een prettige ervaring.
Nog zoveel te lezen, gelukkig! (en oh wanhoop!)
Over Boeken. Over Amsterdam. Over Kreta. Over metaaldetectie & amateurarcheologie, the good and the sad, katten & allerlei hersenspinsels. Maar vooral over boeken.
woensdag, maart 25, 2015
zondag, februari 01, 2015
Omnia in omnibus - De onderaardse wereld van Athanasius Kircher - Anton Haakman
Dit wordt al mijn derde stukje over een boek van Anton Haakman. Eerder schreef ik over 'Het Paradijs' en 'Afgronden. Verontrustende literatuur uit de romantiek.'
Ik ben een groot liefhebber van zijn boeken.
'De onderaardse wereld van Athanasius Kircher' gaat over Anton Haakman's (decennia lange) zoektocht naar Athanasius Kircher.
Kircher was een Jezuïet, wetenschapper en uitvinder in de renaissancetijd.
De man was een even groot genie als fantast wiens levensmotto 'Omnia in Omnibus' was - in alles zit alles vervat.
Kircher zocht naar geheime sleutels, een zoektocht naar de heilige graal. Hij interpreteerde vanuit de éne wetenschap de andere en zag verbanden daar waar ze ver te zoeken waren.
Anton Haakman heeft lang en grondig onderzoek gedaan naar Kircher en zijn vele (véle) geschriften, brieven en biografieën.
Tijdens deze zoektocht stuitte hij op obscure persoonlijkheden uit de Jezuïetenorde. Ze verkochten onder andere zogenaamde herdrukken van boeken van Kircher, op speciaal geschept papier, hand gebonden in het fijnste oasegeitenleer uit Zuid-Afrika en voorzien van bandstempels van bladgoud. En dit voor een luttele 50.000 DM per uitgave.
Tevens deden deze geheimzinnige Commendatores wetenschappelijk onderzoek naar Kircher waarvoor ze vele donaties verzamelden en leningen afsloten. En dit alles uiteraard in naam van de paus.
Anton Haakman's boek begint met een levensbeschrijving van Kircher zelf. Zijn eerste stappen als Jezuïet. De rampen die hem overkomen waarin god hem altijd genade schenkt. De hiërogliefen die hij meent te kunnen ontcijferen en die volgens hem een geheimtaal van god zijn (de sleutel).
Overigens heeft hij zijn eigen (foutieve) vertalingen in een Egyptische Obelisk laten graveren welke nog steeds op een plein in Rome prijkt. Naast Egyptoloog was hij tevens geoloog, sinoloog, medicus, talenwetenschapper, muziekwetenschapper, eigenlijk alleswetenschapper.
Hij maakte uitzinnige uitvindingen; Rekenmachines, toverlantaarns, kattenpianos, reusachtige megafoons waarmee je dingen kon omroepen die een dorp verder te vernemen waren, een eolische harp, een zelfspelend orgel en nog véél meer. Hij ontwierp zelfs een eigen wereldtaal. Sommige van zijn uitvindingen waren mysterieuze kastjes waar we het nut nu niet van kunnen achterhalen. Andere uitvindingen waren niet van zijn hand maar patenteerde hij wel.
Een aantal van zijn ontdekkingen waren werkelijk geniaal. Hij was bijvoorbeeld de eerste die beweerde dat de veroorzaker van de pest een klein diertje was in het bloed (micro-organisme) en hij stelde hygiënische maatregelen voor ter voorkoming van verdere verspreiding.
Halverwege het boek neemt het verhaal een andere wending. De hedendaagse 'Commendatore' en zwendelaar Arno Beck begint dan een grotere rol te spelen en vormt een raamvertelling binnen de wereld van Athanasius Kircher.
In 1974 maakte Anton Haakman samen met Pieter Verhoeff hier een documentaire over 'In het voetspoor van Athanasius Kircher'. Binnenkort krijg ik de gelegenheid om deze documentaire te bekijken.
Persoonlijk heb ik een fascinatie voor geniale fantasten uit het verleden.
Zelf deed ik ooit een poging om in de voetsporen van Giacomo Casanova te treden. Bezocht zijn huis in Venetië. Door stom toeval (Omnia in Omnibus?) werkte ik overigens negen maanden in het voormalig pand (Herengracht 507) van burgemeestersdochter Hester Hooft - één van Casanova's minnaressen. Ik ontdekte dit pas in mijn laatste week op die locatie, dat Casanova letterlijk in míjn voetsporen was getreden. Maar ik dwaal af...
Casanova was een charmante, intelligente vakleugenaar vol grootheidswaanzin.
Ik heb ook een zwak voor onze eigen Boudewijn Büch. Hij kon zo enthousiast zijn boeken en zijn liefde voor Goethe aan de man brengen maar leefde ondanks zijn gigantische bibliotheek van drie verdiepingen aan de Amsterdamse grachten (waar hij op een gegeven moment een matras op de grond had gelegd om tussen zijn boeken te slapen) op het randje van faillissement.
Tijdens zijn leven verzon hij vreemdsoortige academische graden (in werkelijkheid Mulo), relaties (meestal beweerde hij dat deze homosexueel van aard waren terwijl al zijn bekende relaties zonder uitzondering heterosexueel waren) en zelfs het hebben van een kind. Toen hij daar niet goed meer mee weg kwam binnen zijn vriendenkring verzon hij een verhaal dat het kind ziek was geworden, liet het sterven en veinsde een lange rouwperiode.
Athanasius Kircher doet me ook denken aan Ernst Haeckel, een zoöloog bekend om zijn prachtige kleurrijke tekeningen. Haeckel nam het echter niet zo nauw met de werkelijkheid en was net als Kircher een interpreteermaniak. Zijn tekeningen werden overigens op scholen gebruikt in het onderwijs.
Als vroom jezuïet interpreteerde Athanasius Kircher uiteraard alles in overeenstemming met de bijbel. Dit leidde tot soms bizarre verklaringen.
Enkele weken terug kreeg ik een rondleiding in het Teylers Museum in Leiden (één van Nederlands mooiste musea). Daar lag het fossiel van 'de zondvloedmens'.
"Johann Jacob Scheuchzer, de stadsdokter van Zürich, kreeg het fossiel in handen. Hij zag erin de schedel, ribben, hersenen en zelfs de lever van een mens. Opgewekt publiceerde hij dan ook in 1726, 4032 jaar na de zondvloed, over het fossiel als Homo diluvii testis et theoscopos: ‘de mens die getuige was van de zondvloed en God heeft gezien’. "
Bij nader onderzoek bleek het hier om een reuzensalamander te gaan.
In de tijdgeest en het verklaren van elk wetenschappelijk fenomeen in lijn met de bijbel is het niet vreemd dat men toen zeer enthousiast werd dat men bewijs had gevonden van mensen gestorven tijdens de zondvloed. Ook Athanasius Kircher schreef een boek over de ark van Noach en gaf daarbij zelfs fabeldieren (zoals de eenhoorn) een plek.
De rondleiding in het Teylers museum voerde ons ook door de antieke bibliotheek, met daarin het aangekochte kastje uit de erfenis van Boudewijn Buch (met het Dodo-botje en de kleine Beagle maquette). In de kasten van het Teylers museum (het museum is overigens vergelijkbaar met het museum van Kircher van weleer) lagen allerhande uitvindingen, velen uit de tijd van Kircher.
Het gaf me een beetje een deja-vu gevoel. Het boek van Anton Haakman dat ik aan het lezen was. Zijn boek nodigde uit tot verder onderzoek op internet. Ineens was ik ook op zoek naar Athanasius Kircher en zelfs een beetje naar Anton Beck. De prachtige prenten in de boeken van Kircher wekten een onbestemd esoterisch gevoel bij mij op.
De connectie die ik maakte tussen Kircher en Haeckel, Casanova en Büch. De manier waarop ik in het verleden door stomme toevalligheid (lot?) een eerder boek van Anton Haakman vond en mijn interesse gewekt was in de schrijver A. Haakman.
De rondleiding in het Teylers museum met daar ineens dat kastje van Büch, de zondvloedmens (volledig in lijn met de geschriften van Kircher), het dodo botje, de vreemde uitgestalde uitvindingen.
Ik waande me even in Athanasius Kirchers museum, verbonden door onzichtbare lijntjes naar het heden.
Zou het dan toch?
Omnia in Omnibus?
Ik ben een groot liefhebber van zijn boeken.
'De onderaardse wereld van Athanasius Kircher' gaat over Anton Haakman's (decennia lange) zoektocht naar Athanasius Kircher.
Kircher was een Jezuïet, wetenschapper en uitvinder in de renaissancetijd.
De man was een even groot genie als fantast wiens levensmotto 'Omnia in Omnibus' was - in alles zit alles vervat.
Kircher zocht naar geheime sleutels, een zoektocht naar de heilige graal. Hij interpreteerde vanuit de éne wetenschap de andere en zag verbanden daar waar ze ver te zoeken waren.
Anton Haakman heeft lang en grondig onderzoek gedaan naar Kircher en zijn vele (véle) geschriften, brieven en biografieën.
Tijdens deze zoektocht stuitte hij op obscure persoonlijkheden uit de Jezuïetenorde. Ze verkochten onder andere zogenaamde herdrukken van boeken van Kircher, op speciaal geschept papier, hand gebonden in het fijnste oasegeitenleer uit Zuid-Afrika en voorzien van bandstempels van bladgoud. En dit voor een luttele 50.000 DM per uitgave.
Tevens deden deze geheimzinnige Commendatores wetenschappelijk onderzoek naar Kircher waarvoor ze vele donaties verzamelden en leningen afsloten. En dit alles uiteraard in naam van de paus.
Anton Haakman's boek begint met een levensbeschrijving van Kircher zelf. Zijn eerste stappen als Jezuïet. De rampen die hem overkomen waarin god hem altijd genade schenkt. De hiërogliefen die hij meent te kunnen ontcijferen en die volgens hem een geheimtaal van god zijn (de sleutel).
Overigens heeft hij zijn eigen (foutieve) vertalingen in een Egyptische Obelisk laten graveren welke nog steeds op een plein in Rome prijkt. Naast Egyptoloog was hij tevens geoloog, sinoloog, medicus, talenwetenschapper, muziekwetenschapper, eigenlijk alleswetenschapper.
Hij maakte uitzinnige uitvindingen; Rekenmachines, toverlantaarns, kattenpianos, reusachtige megafoons waarmee je dingen kon omroepen die een dorp verder te vernemen waren, een eolische harp, een zelfspelend orgel en nog véél meer. Hij ontwierp zelfs een eigen wereldtaal. Sommige van zijn uitvindingen waren mysterieuze kastjes waar we het nut nu niet van kunnen achterhalen. Andere uitvindingen waren niet van zijn hand maar patenteerde hij wel.
Een aantal van zijn ontdekkingen waren werkelijk geniaal. Hij was bijvoorbeeld de eerste die beweerde dat de veroorzaker van de pest een klein diertje was in het bloed (micro-organisme) en hij stelde hygiënische maatregelen voor ter voorkoming van verdere verspreiding.
Halverwege het boek neemt het verhaal een andere wending. De hedendaagse 'Commendatore' en zwendelaar Arno Beck begint dan een grotere rol te spelen en vormt een raamvertelling binnen de wereld van Athanasius Kircher.
In 1974 maakte Anton Haakman samen met Pieter Verhoeff hier een documentaire over 'In het voetspoor van Athanasius Kircher'. Binnenkort krijg ik de gelegenheid om deze documentaire te bekijken.
Persoonlijk heb ik een fascinatie voor geniale fantasten uit het verleden.
Zelf deed ik ooit een poging om in de voetsporen van Giacomo Casanova te treden. Bezocht zijn huis in Venetië. Door stom toeval (Omnia in Omnibus?) werkte ik overigens negen maanden in het voormalig pand (Herengracht 507) van burgemeestersdochter Hester Hooft - één van Casanova's minnaressen. Ik ontdekte dit pas in mijn laatste week op die locatie, dat Casanova letterlijk in míjn voetsporen was getreden. Maar ik dwaal af...
Casanova was een charmante, intelligente vakleugenaar vol grootheidswaanzin.
Ik heb ook een zwak voor onze eigen Boudewijn Büch. Hij kon zo enthousiast zijn boeken en zijn liefde voor Goethe aan de man brengen maar leefde ondanks zijn gigantische bibliotheek van drie verdiepingen aan de Amsterdamse grachten (waar hij op een gegeven moment een matras op de grond had gelegd om tussen zijn boeken te slapen) op het randje van faillissement.
Tijdens zijn leven verzon hij vreemdsoortige academische graden (in werkelijkheid Mulo), relaties (meestal beweerde hij dat deze homosexueel van aard waren terwijl al zijn bekende relaties zonder uitzondering heterosexueel waren) en zelfs het hebben van een kind. Toen hij daar niet goed meer mee weg kwam binnen zijn vriendenkring verzon hij een verhaal dat het kind ziek was geworden, liet het sterven en veinsde een lange rouwperiode.
Athanasius Kircher doet me ook denken aan Ernst Haeckel, een zoöloog bekend om zijn prachtige kleurrijke tekeningen. Haeckel nam het echter niet zo nauw met de werkelijkheid en was net als Kircher een interpreteermaniak. Zijn tekeningen werden overigens op scholen gebruikt in het onderwijs.
Als vroom jezuïet interpreteerde Athanasius Kircher uiteraard alles in overeenstemming met de bijbel. Dit leidde tot soms bizarre verklaringen.
Enkele weken terug kreeg ik een rondleiding in het Teylers Museum in Leiden (één van Nederlands mooiste musea). Daar lag het fossiel van 'de zondvloedmens'.
"Johann Jacob Scheuchzer, de stadsdokter van Zürich, kreeg het fossiel in handen. Hij zag erin de schedel, ribben, hersenen en zelfs de lever van een mens. Opgewekt publiceerde hij dan ook in 1726, 4032 jaar na de zondvloed, over het fossiel als Homo diluvii testis et theoscopos: ‘de mens die getuige was van de zondvloed en God heeft gezien’. "
Bij nader onderzoek bleek het hier om een reuzensalamander te gaan.
In de tijdgeest en het verklaren van elk wetenschappelijk fenomeen in lijn met de bijbel is het niet vreemd dat men toen zeer enthousiast werd dat men bewijs had gevonden van mensen gestorven tijdens de zondvloed. Ook Athanasius Kircher schreef een boek over de ark van Noach en gaf daarbij zelfs fabeldieren (zoals de eenhoorn) een plek.
De rondleiding in het Teylers museum voerde ons ook door de antieke bibliotheek, met daarin het aangekochte kastje uit de erfenis van Boudewijn Buch (met het Dodo-botje en de kleine Beagle maquette). In de kasten van het Teylers museum (het museum is overigens vergelijkbaar met het museum van Kircher van weleer) lagen allerhande uitvindingen, velen uit de tijd van Kircher.
Het gaf me een beetje een deja-vu gevoel. Het boek van Anton Haakman dat ik aan het lezen was. Zijn boek nodigde uit tot verder onderzoek op internet. Ineens was ik ook op zoek naar Athanasius Kircher en zelfs een beetje naar Anton Beck. De prachtige prenten in de boeken van Kircher wekten een onbestemd esoterisch gevoel bij mij op.
De connectie die ik maakte tussen Kircher en Haeckel, Casanova en Büch. De manier waarop ik in het verleden door stomme toevalligheid (lot?) een eerder boek van Anton Haakman vond en mijn interesse gewekt was in de schrijver A. Haakman.
De rondleiding in het Teylers museum met daar ineens dat kastje van Büch, de zondvloedmens (volledig in lijn met de geschriften van Kircher), het dodo botje, de vreemde uitgestalde uitvindingen.
Ik waande me even in Athanasius Kirchers museum, verbonden door onzichtbare lijntjes naar het heden.
Zou het dan toch?
Omnia in Omnibus?
zondag, november 09, 2014
Anton Koolhaas - Nieuwe maan
Wie leest nog Anton Koolhaas? Ik vermoed dat Koolhaas wellicht nog door hoogbejaard Nederland wordt gelezen en door af en toe een scholier die één van zijn boeken voor de verplichte lijst literatuur leest. Op Goodreads hebben 8 mensen het boek met een paar sterren gewaardeerd.
Ik trof 'Nieuwe maan' aan in de open boekenkast van ons buurthuis. Dé plek bij uitstek voor bejaarden in de buurt. Ze spelen er bingo, doen aan ouderenyoga en lezen Koolhaas.
Mijn eerste kennismaking met Anton Koolhaas was zijn boek 'Hond in het lege huis'. Ik las het - inderdaad - voor mijn lijst op de middelbare school.
'Hond in het lege huis' is het enige boek dat ik tot dusver drie maal gelezen heb. En ik hoop dat ik hem nog drie of vier keer mag lezen in dit leven. Iedere tien jaar nog een keer.
'Hond in het lege huis' greep mij vrij fundamenteel aan. Bij de eerste lezing wist ik nog niet waarom. Nu heeft het boek, door mijn eigen levenservaringen, nog meer diepgang gekregen.
Het gaat over het verliezen van je partner, rauwe rouw. Het gaat over het gevoel dat niets klopt, dingen vergeten, dingen ongedaan willen maken.
Ik herken zó het gevoel dat je kunt hebben, op weg naar je werk in de auto; Dat je de deur niet in het slot hebt gedraaid. Of het strijkijzer nog aan zou staan.
Kan me er danig iets bij voorstellen dat je terug zou vliegen naar een vakantie eiland omdat je de beklemmende overtuiging niet van je af kunt zetten dat je een zwerfhond hebt opgesloten in het vakantiehuis. Rouw maakt extra vergeetachtig.
Rouwen, liefde, ongeloof en geloof, symboliek, leven en dood, het mysterie van de natuur en de balans tussen de natuur en de mens. De vernietigende krachten waar we mee kampen. De vreugde maar ook de horror van ons bestaan.
Het zijn allemaal elementen die ik terugvond in 'Nieuwe maan'. Wederom reist een stel af naar een vakantie eiland (net als bij 'Hond in het lege huis').
Nu strijden echter Enno (de man) en Marij (de vrouw) ieder afzonderlijk hun strijd. Enno kijkt naar zichzelf als een teleurstellend mens. Hij heeft weinig bereikt, zijn bedrijf is failliet gegaan en in hem zit een diepe leegte. Voor Marij is hij in wezen een twee keus geweest. Voordat Marij Enno ontmoet had was ze intens gelukkig met een man die volkomen onverwacht in haar armen stierf.
Marij zoekt al decennia lang naar een glimp terug van haar overleden lief en Enno bungelt daar een beetje bij.
Op de mysterieuze Kaap (Koolhaas verteld ons niet in welk land deze Kaap zich bevindt) storten zij zich in een avontuur.
Enno vindt een diep grottenstelsel waar hij iedere dag op verkenning gaat. In dit grottenstelsel blijken zich prehistorische wezens te bevinden. Met gevaar voor zijn leven gaat hij iedere dag een stukje verder met zijn verkenning.
Enig bewijs van zijn ontdekkingen krijgt hij niet mee naar boven. De foto's mislukken. De veren die hij mee wil nemen raakt hij kwijt. Het bloed aan de sabel wordt door een onwetende dronkeman eraf gewassen.
De tochten door de grotten zijn pure hallucinaties - wat dat betreft is dit boek één grote LSD trip. Het is nauwelijks te beschrijven, je kunt het alleen ervaren door het te lezen.
Je begint je als lezer af te vragen: is Enno werkelijk bezig krankzinnig te worden? Of leeft er onder de Kaap een andere wereld. Een wereld waarin het leven leeft op ontbinding? De dood leven geeft?
Uiteindelijk vinden Enno en Marij elkaar meer dan ooit in en door hun afzonderlijke zoektochten.
Een roman vol symboliek en mooischrijverij.
Men spreekt dat woord wel eens uit alsof het een scheldwoord is: 'Mooischrijverij'.
Ik vind het eerder een vereiste. Ik ploeterde me onlangs tot bladzijde 313 in het boek 'Inferno' van Dan Brown. Of het nu aan de vertaling lag of niet, het had totaal niets met taalkunst te maken.
Een verhaal kan nog zó mooi zijn, het is de verteller die het maakt of breekt. Liever lees ik een boek met een slecht verhaal wat mooi geschreven is. De kunstenaar maakt het beeld, niet andersom.
Helemaal mooi is het wanneer de twee elementen elkaar vinden. Én mooi geschreven én een mooi verhaal. Koolhaas beheerst de kunst. Ook voor niet hoogbejaard Nederland zeer de moeite van het lezen waard!
Ik trof 'Nieuwe maan' aan in de open boekenkast van ons buurthuis. Dé plek bij uitstek voor bejaarden in de buurt. Ze spelen er bingo, doen aan ouderenyoga en lezen Koolhaas.
Mijn eerste kennismaking met Anton Koolhaas was zijn boek 'Hond in het lege huis'. Ik las het - inderdaad - voor mijn lijst op de middelbare school.
'Hond in het lege huis' is het enige boek dat ik tot dusver drie maal gelezen heb. En ik hoop dat ik hem nog drie of vier keer mag lezen in dit leven. Iedere tien jaar nog een keer.
'Hond in het lege huis' greep mij vrij fundamenteel aan. Bij de eerste lezing wist ik nog niet waarom. Nu heeft het boek, door mijn eigen levenservaringen, nog meer diepgang gekregen.
Het gaat over het verliezen van je partner, rauwe rouw. Het gaat over het gevoel dat niets klopt, dingen vergeten, dingen ongedaan willen maken.
Ik herken zó het gevoel dat je kunt hebben, op weg naar je werk in de auto; Dat je de deur niet in het slot hebt gedraaid. Of het strijkijzer nog aan zou staan.
Kan me er danig iets bij voorstellen dat je terug zou vliegen naar een vakantie eiland omdat je de beklemmende overtuiging niet van je af kunt zetten dat je een zwerfhond hebt opgesloten in het vakantiehuis. Rouw maakt extra vergeetachtig.
Rouwen, liefde, ongeloof en geloof, symboliek, leven en dood, het mysterie van de natuur en de balans tussen de natuur en de mens. De vernietigende krachten waar we mee kampen. De vreugde maar ook de horror van ons bestaan.
Het zijn allemaal elementen die ik terugvond in 'Nieuwe maan'. Wederom reist een stel af naar een vakantie eiland (net als bij 'Hond in het lege huis').
Nu strijden echter Enno (de man) en Marij (de vrouw) ieder afzonderlijk hun strijd. Enno kijkt naar zichzelf als een teleurstellend mens. Hij heeft weinig bereikt, zijn bedrijf is failliet gegaan en in hem zit een diepe leegte. Voor Marij is hij in wezen een twee keus geweest. Voordat Marij Enno ontmoet had was ze intens gelukkig met een man die volkomen onverwacht in haar armen stierf.
Marij zoekt al decennia lang naar een glimp terug van haar overleden lief en Enno bungelt daar een beetje bij.
Op de mysterieuze Kaap (Koolhaas verteld ons niet in welk land deze Kaap zich bevindt) storten zij zich in een avontuur.
Enno vindt een diep grottenstelsel waar hij iedere dag op verkenning gaat. In dit grottenstelsel blijken zich prehistorische wezens te bevinden. Met gevaar voor zijn leven gaat hij iedere dag een stukje verder met zijn verkenning.
Enig bewijs van zijn ontdekkingen krijgt hij niet mee naar boven. De foto's mislukken. De veren die hij mee wil nemen raakt hij kwijt. Het bloed aan de sabel wordt door een onwetende dronkeman eraf gewassen.
De tochten door de grotten zijn pure hallucinaties - wat dat betreft is dit boek één grote LSD trip. Het is nauwelijks te beschrijven, je kunt het alleen ervaren door het te lezen.
Je begint je als lezer af te vragen: is Enno werkelijk bezig krankzinnig te worden? Of leeft er onder de Kaap een andere wereld. Een wereld waarin het leven leeft op ontbinding? De dood leven geeft?
Uiteindelijk vinden Enno en Marij elkaar meer dan ooit in en door hun afzonderlijke zoektochten.
Een roman vol symboliek en mooischrijverij.
Men spreekt dat woord wel eens uit alsof het een scheldwoord is: 'Mooischrijverij'.
Ik vind het eerder een vereiste. Ik ploeterde me onlangs tot bladzijde 313 in het boek 'Inferno' van Dan Brown. Of het nu aan de vertaling lag of niet, het had totaal niets met taalkunst te maken.
Een verhaal kan nog zó mooi zijn, het is de verteller die het maakt of breekt. Liever lees ik een boek met een slecht verhaal wat mooi geschreven is. De kunstenaar maakt het beeld, niet andersom.
Helemaal mooi is het wanneer de twee elementen elkaar vinden. Én mooi geschreven én een mooi verhaal. Koolhaas beheerst de kunst. Ook voor niet hoogbejaard Nederland zeer de moeite van het lezen waard!

maandag, juli 21, 2014
De geschiedenis van San Michele - Axel Munthe

Dit boek had al een hele reis achter de rug voor het in mijn handen terecht kwam. Het is voorzien van twee stempels: 'Ministerie van Landsverdediging' en 'Athina Travel'.
Ik kreeg het boek ooit van een collega (zie mijn log 'Dubieuze titels uit een Vlaamse doos') en nu stond het boek stof te vangen in de boekenkast op Kreta.
Het was een beetje een gok, dit boek. Geen achterflap tekst om me door te laten beïnvloeden.
Uiteindelijk gaf de wilde gok prijs. Ik heb genóten van dit boek!
'De geschiedenis van San Michele' is het autobiografische relaas van een arts, genaamd Axel Munthe.
Hij schreef het in 1929, inmiddels met pensioen, bijna blind en teruggekeerd naar Zweden in afwachting van een naderende dood (tenminste dat maakte ik op uit het laatste hoofdstuk). Dat hij zich daarin vergist had mag duidelijk zijn, hij stierf pas in 1949.
In dit boek vertelt hij over zijn gehele carrière als huisarts, met een specialisme in neurologie. Het speelt zich af in het prè-antibiotica tijdperk en de sterfgevallen in zijn boek zijn ontelbaar.
Sommige hoofdstukken gaan over specifieke patiënten. Zo rond 1880 was 'last hebben van je blindedarm' een modeverschijnsel. Massa's mensen (voornamelijk vrouwen) leden eraan. Op feestjes was het normaal dat wanneer men je vroeg hoe het ging je antwoordde: 'niet zo best, mijn blindedarm speelt weer op'.
Met name de nuchtere kijk van Dr Munthe is verfrissend. Hij heeft veel interesse in de relatie tussen psyche en lichamelijk welzijn en realiseert zich dat veel lichamelijke ziekten hun werkelijke oorzaak vinden in hysterie. Ook ziet hij in welke belangrijke rol de arts speelt in het terugkoppelen van medische uitslagen. Zijn motto: vertel een patiënt dat hij nog maar kort te leven heeft en hij zal spoedig overlijden. Vertel een gezond mens dat hij ziek is en hij zal het stellig worden.
Hij heeft een bijzondere interesse in hypnose, maar beklemtoont ook de gevaren ervan. Eén van zijn grootste blunders is wanneer hij een radeloze patiënt door middel van hypnose 'geneest' van homoseksualiteit. De therapie is geslaagd, de man trouwt en al snel is zijn vrouw zwanger.
Krap een jaar later verneemt Dr Munthe dat de man suïcide heeft gepleegd. Hij komt al snel tot de conclusie dat homoseksualiteit geen ziekte is maar een aangeboren geaardheid die men niet moet proberen te 'genezen'. Vooruitstrevend gedachtegoed in zijn tijd.
Op vele vlakken is hij zijn tijd vooruit; Door zijn opinies maakt hij echter naast vrienden en bewonderaars ook vijanden en zelfs stalkers.
Ieder hoofdstuk in het boek is een avontuur op zich. Hij werkt als arts in oorlogstijd, tijdens een massale cholera plaag in Napels en na een verschrikkelijke aardbeving in Messina.
Hij reist veel. Soms voor zijn plezier, eenmaal als 'lijkenbegeleider' en soms om te vluchten.
Parijs verlaat hij omdat hij zijn rijke, verwende, buitenlandse patienten die enkel aan modeziekten schijnen te lijden niet meer verdraagt. Tevens heeft hij hevig liefdesverdriet, al zullen we er nooit achter komen wie zijn hart brak.
Over zijn beide huwelijken rept hij in zijn autobiografie overigens geen woord.
Zijn lievelingsplek is Capri. Hier begint en eindigt het boek en wanneer het leven hem te zwaar wordt is dit altijd zijn toevluchtsoord.
Bij zijn eerste bezoek aan Capri is hij nog maar 18 jaar oud. Het is liefde op het eerste gezicht.
Naast zijn interesse in de medische wereld heeft Dr Munthe nog twee andere grote passies: oudheden en de natuur.
Tijdens zijn eerste bezoek op Capri beklimt hij de berg. Tijdens de klim ziet hij overal Romeinse ruïnes. De lokale bewoners noemen het 'de rommel van Tiberus'.
Op een landgoed, bezaaid met deze 'rommel' ontmoet hij de eigenaar, een oude boer.
De opmerking van de boer is tenenkrommend (ik sloeg een gil toen ik het las). Bij het graven op zijn landgoed vindt de boer een ondergrondse ruimte bedekt met rode fresco's. Hij ziet het als een gelukstreffer want hij kan zo'n kelder goed gebruiken. Wel was het verdorie een helse klus om die lelijke fresco's eraf te krabben en te bedekken met cement!
Het zweet breekt uit bij Dr Munthe door deze opmerking en vanaf dat moment heeft hij nog maar één doel: hij zal dit landgoed kopen, de ruïnes beschermen, zoveel mogelijk herstellen en er zijn thuis van maken.
Na jaren sparen (en af en toe nachtmerries bij de gedachte dat de boer inmiddels wel overleden kon zijn en zijn landgoed verdeeld over zijn kinderen) bereikt hij zijn doel en koopt het landgoed.
Zijn villa (de villa van San Michele) is nog steeds te bezoeken op Capri. Het doet nu dienst als museum. Ook zijn villa staat vol met archeologische schatten al geloof ik geen seconde dat hij in het boek eerlijk is over de herkomst daarvan. Een hoofd van Medusa zou hij zelf hebben opgedoken voor de kust en de herkomst van de millennia oude Sfinx die nu op zijn landgoed prijkt kreeg hij van een Romeinse soldaat door in zijn dromen.
Túúrlijk...
Ik vermoed dat Dr Munthe in zijn obsessie voor oudheden geregeld iets 'onwettig' in bezit verkreeg.
Het boek is doorspekt met verhalen over oudheden, delen van mythen, vlagen van dromen, verhalen over patiënten, ziekte, dood en verderf maar ook verhalen over collega artsen, illegale abortussen, artsen die krankzinnig waren in zijn ogen, artsen die fraude plegen.
Zijn liefde voor dieren loopt als een rode draad door het boek.
Wanneer iemand zijn geliefde hond dood trapt gaat hij een duel per geweer aan met de dader, een duel dat hij ternauwenood overleeft.
Op zijn landgoed in Capri bezit hij een halve dierentuin en hij zet zich hevig in voor de rechten van het dier.
'De geschiedenis van San Michele' is een opmerkelijke reis terug in de tijd.
Naar een periode waarin je maar beter geen longontsteking of cholera kon krijgen. Een tijd waarin je bij voorkeur niet krankzinnig moest worden (gezien zijn beschrijvingen van de gestichten) en zowel mensenrechten als dierenrechten een nogal vaag concept waren.
Een tijd waarin reizen naar de andere kant van Europa weken tijd vergde; Treinen, boten, vlotten en vervolgens dagen lang door een bos waden om je bestemming te bereiken was heel normaal.
Dr Munthe beschrijft dit alles vol ironie en zelfspot.
Zelf lijd ik de laatste tijd behoorlijk aan fysieke ongemakken maar ook een flinke dosis hypochondrie.
Ik kan me levendig voorstellen hoe Dr Munthe gereageerd zou hebben wanneer ik patiënt in zijn praktijk was geweest;
'Deze patiënt lijdt duidelijk aan hysterie en heeft een verblijf van enkele maanden rond het Middellandse zeegebied nodig. Ze lijdt niet aan haar blindedarm, ondanks de diagnose van mijn collega arts'.
Dát zou hij zeggen. En geen wóórd meer.
Voor meer info en beeldmateriaal raad ik de facebookgroep aan. Het boek is (Engelstalig) volkomen legaal te downloaden als ebook.

maandag, juli 07, 2014
"Het Paradijs" van Anton Haakman

Het staat nog bomvol met mijn spullen, waaronder drie gevulde boekenkasten.
Inmiddels woon ik alweer sinds 2006 in Amsterdam en is mijn boekenverzameling hier ook behoorlijk uit de kluiten gegroeid. Ik had me verzoend met de gedachte dat ik afscheid moest nemen van mijn boeken daar. Boeken die ik ooit met koffers vol vanuit Nederland meesleepte, boeken die ik uit hotelbibliotheken meenam, van gasten kreeg of mensen voor me meenamen. Mijn boekenkasten in Amsterdam zijn immers ook tot de nok gevuld, meer dan ik in dit leven tot me kan nemen!
De eerste dagen op Kreta las ik 'Het Paradijs' van Anton Haakman op mijn e-reader (cadeautje van ex voor mijn verjaardag).
De e-reader vervangt het papieren woord niet voor mij, maar voor een boekenzot is het een heerlijke gedachte dat je meerdere boeken in je handtas mee kunt slepen.
Ik schreef hier al eerder over het boek “Afgronden. Verontrustende literatuur uit de romantiek" van Anton Haakman en de bijzondere wijze waarop ik dat kwijtgeraakte boek aantrof tussen tienduizenden andere boeken. Het lot bracht ons samen.
'Het Paradijs' is een roman in de traditie van 'de gothic novel'. Het is vlot geschreven, de karakters komen tot leven en prikkelen de nieuwsgierigheid. Ik maakte notities bij zinnen die me bijzonder raakten. Aan het einde van het boek had ik zo'n 90 alinea's gemarkeerd.
Dit boek is vooral interessant voor mensen die houden van de literatuur uit de eeuw van de romantiek waarbij occulte zaken een rol spelen, de natuur grillig is, literatuur ook in de literatuur een hoofdrol speelt, de liefde vaak een illusie blijkt te zijn - soms een verwoestende illusie - en lang vergeten figuren een rol spelen. Daarnaast is het een boek dat bij mij de nieuwsgierigheid wekte tot het lezen van andere (vaak vergeten) boeken, zoals de werken van Hawthorne.
Het is een spannend verhaal vol zijlijnen en lagen. Het speelt zich af op een eiland in het meer van Bolsena (een eiland waar vreemden niet welkom zijn) en Haakman heeft op eenvoudige maar mooie wijze de echte geschiedenis en de mythologie van het het eiland in de fictie verwerkt.
'Het Paradijs' van Haakman was een passend boek om te lezen tijdens mijn vakantie op Kreta.
Voor de kust van Kalamaki ligt het eiland Thodorou dat maar moeilijk toegankelijk is. Er woont één bewaker die ervoor moet zorgen dat men niet het eiland betreed. Er gaat een toeristenbootje heen, maar het kleine strandje verlaten is streng verboden.
Vanuit de verte zie je op het eiland een wit kerkje staan en een aantal oude Venetiaanse ruïnes.
Met dit eiland voor me in het vizier las ik 'Het paradijs' en mijn eigen fantasie sloeg op hol.
Na 'Het Paradijs' van Haakman maakte ik een korte zijstap naar "Uitgesproken opgeschreven. Essays over achttiende-eeuwse vrouwen, een bosgezicht, verlichte geesten, vorstenlot, satire, de pers en Vestdijks avondrood" van Hella Haasse (ik trof het boek aan in mijn boekenkast op Kreta). Ik las enkele hoofdstukken en maakte aantekeningen in mijn dagboek:
* Gothic Novel - verhevigde literaire vorm van emotie waarin duivelse misdaad & occulte gevaren de hoofdpersonen bedreigen
* Lezen: Clarissa; Or the history of a young lady van Samual Richardson (inmiddels staat deze op mijn e-reader)
Ik sloot mijn vakantie af met wederom een boek dat ik in mijn oude boekenkast ontdekte: 'De geschiedenis van San Michele' van Axel Munthe, maar dát boek verdient een aparte log.
donderdag, mei 29, 2014
Oblomov - of de kunst om zo succesvol mogelijk een leven te verkwisten
Nooit geweten hoe intrigerend een boek kan zijn waarin de hoofdpersoon pas rond bladzijde 150 uit zijn bed komt!
De afgelopen weken was ik volledig in de ban van het beroemde meesterwerk van Ivan Gontjarov genaamd Oblomov.
Het was een boek dat me vooral de laatste hoofdstukken als een magneet naar huis riep. Dat was me al een tijdlang niet meer overkomen...dat je op een terrasje zit met vrienden of juist hard aan het werk bent en er een verlangen van binnen roept: 'Oblomov wacht thuis'. Of 'Wil je niet liever naar huis gaan om in Oblomov verder te lezen?'
De ware kracht van een goed boek!
Na het lezen van Oblomov realiseerde ik me wederom een aantal zaken:
1) Ik houd ontzettend veel van boeken. De verwachting van de geweldige leeservaring dat elk net gekocht boek teweeg brengt. En de vreugde wanneer dat zo blijkt te zijn.
Maar tevens houd ik van het boek als object, de zogenaamde esthetische waarde. Mijn gevulde boekenkast is het meest dierbare meubelstuk in mijn huis.
2) Er is geen betere manier om te tijd- en landreizen dan door het lezen van een boek. Ongemerkt verkeerde ik me toen ik Oblomov las in het Rusland van 1858. Door de bril van een al lang overleden schrijver keek ik naar de wereld van toen. Heel gewoon reisde ik me samen met Oblomov middels een rijtuig. Stak ik 's avonds kaarsen aan om te kunnen lezen. Hield ik mijn voeten op de pof om ze warm te houden. Ik stond er niet bij stil dat ik me verplaatste naar een wereld zonder auto's of elektriciteit, ik was er en het was normaal om er te zijn. Welk ander medium kan dat bewerkstelligen?
3) Een goed boek zorgt voor reflectie. Terwijl ik Oblomov las identificeerde ik me; Soms met Oblomov zelf en soms met Olga. Ik bewonderde Olga, wenste dat ik meer op haar leek. Dacht met een schok terug naar mijn eigen jongere versie die veel meer Olga in zich had dan mijn huidige ik.
Om het boek in een paar zinnen samen te vatten: Oblomov is een goedzak die het ontzettend moeilijk vindt om onder druk te leven. De gedachte alleen al om aan verplichtingen te moeten voldoen verlamt hem volledig. We kennen allemaal dat gevoel wel; Momenten in ons leven wanneer het ons een beetje boven het hoofd groeit. Dan kan soms iets onbeduidend kleins de druppel zijn. Een onverwachte financiële tegenvaller bijvoorbeeld. Of iets wat kapot valt.
En ook wij kennen het gevoel dat we ons dan het liefst terugtrekken. Even een paar uur langer in bed blijven. Of een weekendje homen. En soms blijven we maanden in een impasse, door een groot verlies of een naargeestige gemoedstoestand. We koesteren net als Oblomov de gedachte aan een jarenlange winterslaap om de nare tijd te overbruggen.
Maar uiteindelijk zetten we ons erover heen en nemen de hordes weer.
Oblomov kampt echter altijd met dit probleem. Alles verlamt, alles is strijd en de makkelijkste manier om hiermee om te gaan is door het volledig te vermijden.
Door het boek heen ontmoeten we vrienden en vijanden van Oblomov.
Zijn jeugdvriend Stolz, een virale optimistische man die erg veel van Oblomov houdt en het niet kan aanzien dat Oblomov zo vol succes zijn leven verkwist. Hij blijft moeite doen om hem te prikkelen en af en toe lukt dat.
Olga weet Oblomov een geruime tijd wakker te schudden. Hij is verliefd! Liefde ontwaakt! Maar hoe moet dat wanneer je ineens je schulden moet afbetalen en een huwelijk moet gaan regelen? Om plots niet enkel je bed en huis te verlaten maar ook te moeten reizen en onderhandelen?
Er kruisen tevens een aantal vijanden Oblomov's pad. Zij maken op een slinkse manier gebruik van zijn onvermogen en luiheid en troggelen hem zijn geld af, bijna tot de bedelstaf aan toe.
Af en toe wilde ik het boek instappen om Oblomov een verschrikkelijke trap onder zijn kont te geven. De frustratie groeide!
De laatste hoofdstukken ontstond er echter een triest gevoel van begrip.
Oblomov is een avontuur om te lezen. En ja, kennelijk kan een boek waarin de hoofdpersoon vooral veel ligt, droomt en mijmert ontzettend spannend om te lezen zijn.
Oblomov is een liefdesroman, maar bovenal is Oblomov een waarschuwing om het leven te vieren!
We leren van Oblomov hoe we met veel succes een volledig leven kunnen verkwisten. Hoe de tijd kan vervliegen als een vingerknip zonder dat er iets belangrijks de gemoederen beroert.
We leren hoe we alle uitdagingen uit de weg kunnen gaan en hoe op deze manier jaren in een oogwenk kunnen vervliegen. We leren dat liefde veel barrières kan doorbreken, maar niet allen.
En we leren hoe zwaar het kan zijn om te leven met beperkingen of fobieën, maar dat zelfs een verkwist leven waarde heeft.
Het is een schrale troost voor degenen onder ons die het door de verlammende werking van angst niet lukt om te reizen, lief te hebben of carrière te maken. Het is wellicht een verzachting voor degenen onder ons die lijden aan het Oblomovisme. En voor de mensen die het wél lukt om het Oblomoviaanse karakter in onszelf te bevechten gloort er hoop aan de horizon!
Het vooruitzicht op slechte én gelukkiger ervaringen, het vooruitzicht van een leven ten volle geleefd!
“When you don't know what you're living for, you don't care how you live from one day to the next. You're happy the day has passed and the night has come, and in your sleep you bury the tedious question of what you lived for that day and what you're going to live for tomorrow.”
― Ivan Goncharov, Oblomov
TIP: google niet teveel over Oblomov voor je het boek leest, je krijgt de spoilers om de oren geworpen en het is veel fijner om het door het boek zelf te ervaren!

De afgelopen weken was ik volledig in de ban van het beroemde meesterwerk van Ivan Gontjarov genaamd Oblomov.
Het was een boek dat me vooral de laatste hoofdstukken als een magneet naar huis riep. Dat was me al een tijdlang niet meer overkomen...dat je op een terrasje zit met vrienden of juist hard aan het werk bent en er een verlangen van binnen roept: 'Oblomov wacht thuis'. Of 'Wil je niet liever naar huis gaan om in Oblomov verder te lezen?'
De ware kracht van een goed boek!
Na het lezen van Oblomov realiseerde ik me wederom een aantal zaken:
1) Ik houd ontzettend veel van boeken. De verwachting van de geweldige leeservaring dat elk net gekocht boek teweeg brengt. En de vreugde wanneer dat zo blijkt te zijn.
Maar tevens houd ik van het boek als object, de zogenaamde esthetische waarde. Mijn gevulde boekenkast is het meest dierbare meubelstuk in mijn huis.
2) Er is geen betere manier om te tijd- en landreizen dan door het lezen van een boek. Ongemerkt verkeerde ik me toen ik Oblomov las in het Rusland van 1858. Door de bril van een al lang overleden schrijver keek ik naar de wereld van toen. Heel gewoon reisde ik me samen met Oblomov middels een rijtuig. Stak ik 's avonds kaarsen aan om te kunnen lezen. Hield ik mijn voeten op de pof om ze warm te houden. Ik stond er niet bij stil dat ik me verplaatste naar een wereld zonder auto's of elektriciteit, ik was er en het was normaal om er te zijn. Welk ander medium kan dat bewerkstelligen?
3) Een goed boek zorgt voor reflectie. Terwijl ik Oblomov las identificeerde ik me; Soms met Oblomov zelf en soms met Olga. Ik bewonderde Olga, wenste dat ik meer op haar leek. Dacht met een schok terug naar mijn eigen jongere versie die veel meer Olga in zich had dan mijn huidige ik.
Om het boek in een paar zinnen samen te vatten: Oblomov is een goedzak die het ontzettend moeilijk vindt om onder druk te leven. De gedachte alleen al om aan verplichtingen te moeten voldoen verlamt hem volledig. We kennen allemaal dat gevoel wel; Momenten in ons leven wanneer het ons een beetje boven het hoofd groeit. Dan kan soms iets onbeduidend kleins de druppel zijn. Een onverwachte financiële tegenvaller bijvoorbeeld. Of iets wat kapot valt.
En ook wij kennen het gevoel dat we ons dan het liefst terugtrekken. Even een paar uur langer in bed blijven. Of een weekendje homen. En soms blijven we maanden in een impasse, door een groot verlies of een naargeestige gemoedstoestand. We koesteren net als Oblomov de gedachte aan een jarenlange winterslaap om de nare tijd te overbruggen.
Maar uiteindelijk zetten we ons erover heen en nemen de hordes weer.
Oblomov kampt echter altijd met dit probleem. Alles verlamt, alles is strijd en de makkelijkste manier om hiermee om te gaan is door het volledig te vermijden.
Door het boek heen ontmoeten we vrienden en vijanden van Oblomov.
Zijn jeugdvriend Stolz, een virale optimistische man die erg veel van Oblomov houdt en het niet kan aanzien dat Oblomov zo vol succes zijn leven verkwist. Hij blijft moeite doen om hem te prikkelen en af en toe lukt dat.
Olga weet Oblomov een geruime tijd wakker te schudden. Hij is verliefd! Liefde ontwaakt! Maar hoe moet dat wanneer je ineens je schulden moet afbetalen en een huwelijk moet gaan regelen? Om plots niet enkel je bed en huis te verlaten maar ook te moeten reizen en onderhandelen?
Er kruisen tevens een aantal vijanden Oblomov's pad. Zij maken op een slinkse manier gebruik van zijn onvermogen en luiheid en troggelen hem zijn geld af, bijna tot de bedelstaf aan toe.
Af en toe wilde ik het boek instappen om Oblomov een verschrikkelijke trap onder zijn kont te geven. De frustratie groeide!
De laatste hoofdstukken ontstond er echter een triest gevoel van begrip.
Oblomov is een avontuur om te lezen. En ja, kennelijk kan een boek waarin de hoofdpersoon vooral veel ligt, droomt en mijmert ontzettend spannend om te lezen zijn.
Oblomov is een liefdesroman, maar bovenal is Oblomov een waarschuwing om het leven te vieren!
We leren van Oblomov hoe we met veel succes een volledig leven kunnen verkwisten. Hoe de tijd kan vervliegen als een vingerknip zonder dat er iets belangrijks de gemoederen beroert.
We leren hoe we alle uitdagingen uit de weg kunnen gaan en hoe op deze manier jaren in een oogwenk kunnen vervliegen. We leren dat liefde veel barrières kan doorbreken, maar niet allen.
En we leren hoe zwaar het kan zijn om te leven met beperkingen of fobieën, maar dat zelfs een verkwist leven waarde heeft.
Het is een schrale troost voor degenen onder ons die het door de verlammende werking van angst niet lukt om te reizen, lief te hebben of carrière te maken. Het is wellicht een verzachting voor degenen onder ons die lijden aan het Oblomovisme. En voor de mensen die het wél lukt om het Oblomoviaanse karakter in onszelf te bevechten gloort er hoop aan de horizon!
Het vooruitzicht op slechte én gelukkiger ervaringen, het vooruitzicht van een leven ten volle geleefd!
“When you don't know what you're living for, you don't care how you live from one day to the next. You're happy the day has passed and the night has come, and in your sleep you bury the tedious question of what you lived for that day and what you're going to live for tomorrow.”
― Ivan Goncharov, Oblomov
TIP: google niet teveel over Oblomov voor je het boek leest, je krijgt de spoilers om de oren geworpen en het is veel fijner om het door het boek zelf te ervaren!

Abonneren op:
Posts (Atom)