zondag, oktober 29, 2006

Nieuw begin


Morgen vlieg ik weer terug naar Nederland. Ben ik er klaar voor?
Al dertien jaar herhaalde ik dit ritueel. Na zeven of acht maanden in Chania te hebben verkeerd stop ik mijn hebben en houden in koffers en ga ik weer terug naar mijn andere leven. De sleur kruipt er zo niet snel in, zou je denken.
Ik leid een leven waar velen van dromen. Mocht je in mijn voetsporen willen treden, wil ik toch een waarschuwend woord geven. Dit soort van leven werkt verslavend. Het inruilen werkt verslavend. De nieuwe start. De nieuwe kontakten. En juist daarin ligt het gevaar. Al dertien jaar leef ik een leven waarin ik me gewend heb dat ik alles weer kan inwisselen. Ben ik het zat? Dan boek ik een ticket en begin ik weer opnieuw. Telkens begin ik met een blanco bladzijde. Ik ontmoet nieuwe collega’s die denken dat ik ben wie ik lijk. Soms ga ik het haast zelf geloven. En een seizoen lukt me het nog net om alleen mijn beste ik te tonen. Ik vraag me af of ik ooit kan neerstrijken zonder weer weg te willen vluchten.
Maar ik word ouder. Negentien was ik toen ik hier arriveerde, nu ben ik tweeëndertig. Vroeger was Chania mijn droom, mijn doel. Nu zoek ik naar doelen in dat doel en voel ik me vaak als een stuk drijfhout dat blijft hangen aan hetgene waar het tegenop botst. Ongemerkt is er sleur in mijn rusteloze leven geslopen.
Juist daarom ga ik er weer voor. Spring ik wederom met knikkende
knieën in het diepe in de hoop op iets moois (en er wacht veel bemoedigens op me in ons kikkerlandje).
Een nieuw begin. Dit maal Nederland een echte kans geven.

zondag, oktober 22, 2006

Het regende stoelpoten en ik las niets

In Nederland miezert het en op Kreta heb je ook problemen, maar daar schijnt dan in ieder geval de zon op. Dat zijn van die zekerheden in het leven. Toch?
Nou, dus niet vorige week. Ik vertel jullie uiteraard niets nieuws, het is ook in Nederland op TV geweest, maar mijn god, ik heb in heel mijn leven niet zoveel regen gezien. Eigenlijk zou het niet mogen kunnen, dat je dergelijke levenservaringen op Kreta meemaakt.

Men werd massaal opgeroepen om thuis te blijven, maar dat gaat niet wanneer je als hostess van hot naar her moet rennen om mensen uit hun lekkende kamers te verhuizen naar een droger oord. Ik dreef in mijn auto van A naar B en werd wel even bang dat de auto het zou begeven toen het water op de straat inmiddels de hoogte van het autoslot bereikte en mijn ruitenwissers niet alleen het water van boven moesten verwijderen maar ook het water dat van onderen over de auto sloeg. Maar hij voer driftig door. De techniek staat niet voor niets.

In Almirida had je niets aan de bovenstaande feiten, daar zijn de auto’s massaal in zee beland. Deze foto maakte mijn agent (jullie hebben dit beeld ongetwijfeld in het nieuws gezien).
Ik heb daar ook een hotel, maar er zaten momenteel –godzijdank- geen gastenvan mij. Onkundig van de taferelen die zich daar hadden plaatsgevonden presteerde ik het om op woensdag de teneergeslagen manager van het hotel op ons kantoor aan te spreken. Of ik de volgende dag langs kon komen om mijn informatieboek weg te halen.
De stomverbaasde manager antwoordde: De receptie is weg. Het hotel is compleet verwoest en jij wilt je boek?
Met het schaamrood op mijn wangen en een denkbeeldige staart tussen de benen droop ik af...

Overigens heb ik vandaag weer een paar uurtjes op het strand gelegen, het weer is werkelijk compleet kierewiet.

dinsdag, oktober 17, 2006

Het regent stoelpoten en ik las Theo Kars

Nog twee weken en het toeristenseizoen is op zijn einde. De mensen die hier nu zitten wensen waarschijnlijk dat ze hier niet zaten...het regent hier al een week stoelpoten (in de Griekse taal regent het stoelpoten, geen pijpenstelen). De toeristen zingen momenteel in koor was ik maar bij moeder thuis gebleven.
Ik moet de komende weken het een en ander weghalen in mijn hotels en ben ook begonnen aan een red-het-boek actie. Hotels die nu weten dat ze volgend jaar geen Nederlanders zullen ontvangen gooien hun boeken gewoon weg. De complete verzameling de prullenbak in. En dan voelde ik me schuldig dat ik zo af en toe met een boek een hotel uitsloop.
Zo redde ik van de week A.F.Th. van der Heiden’s ‘Onder het plaveisel het moeras’ en Gioconda Belli’s ‘De bewoonde vrouw’ van dit verschrikkelijke lot.
Eerder schreef ik al dat ik de verhalenbundel ‘Speelkoorts’ van Theo Kars uit een hotelbibliotheek meegejat had (dat jatten krijgt wel een andere nasmaak wanneer je weet dat alles aan het einde van het seizoen weggesmeten wordt).
Deze bundel is zonder twijfel de lekkerste verhalenbundel die ik dit jaar heb gelezen. Theo Kars is leuk. Hij is uitermate vervelend, arrogant, eigenzinnig, oversexed, maar ondanks dat, of misschien juist daarom, leuk.
Kars erkent (of beweert) autobiografisch te schrijven en vertegenwoordigt naar mijn idee ‘de ware schrijver’. Hij probeert niet enkel inspiratie te putten uit zijn leven, maar tracht zijn leven extremer te leven om daar later smeuïg over te kunnen verhalen.
Zo ontvangt hij op een dag een brief van een fan:
‘Ik las een tijd geleden een intervieuw met je waarin je het ook over hasj had. Ik moest wel lachen hoor, alleen mijn mening over stoned vrijen is een stuk positiever. Ik vind het het lekkerste wat er is. Als de sfeer maar goed is...Ik blow niet meer, ben in je geintresseerd en wil wel een avondje met je uit, beetje kletsen, meer niet. Schijf je me terug? Je zult er geen spijt van krijgen...’
Erik (alias):
‘Uit haar taalfouten (‘intervieuw’, ‘wierrook’, ‘geintresseerd’) en stijl maakte hij op dat zij tamelijk dom en onontwikkeld was.’
Desondanks spreekt hij toch met de jongedame af. Waarom? Omdat hij een deadline heeft en geen idee waarover hij moet schrijven! En ook al is er geen klik gaat hij toch maar met haar naar bed, want ook daar kan een aanzet voor zijn verhaal in zitten.
Naast dat Kars leeft om te schrijven, vertegenwoordigt hij ook nog eens ‘de ware lezer’.
Hij heeft een aantal jaren in de gevangenis gezeten omdat hij geld van de PTT verduisterde. Waar hij dat geld voor gebruikte? Om een literaire krant van te drukken!
In de verhalenbundel beschrijft hij ook zijn tijd in de gevangenis. Een drama? Welnee! Eindelijk had hij de tijd om lekker te lezen. Iedere week ontving hij een stapel klassiekers in zijn cel en zelfs op momenten waarop hij uit zijn cel mocht, prefereerde hij het vaak in isolement te blijven om zich terug te trekken in de wereld van het boek.
Waar hij ook heengaat draagt hij een boek bij zich. Wanneer hij in dienst moet en de halve dag in een ruimte tussen verveelde boerenpummels zit te wachten, zit hij verdiept in zijn boek.
Naast dat Kars wat te vertellen heeft (en dat heeft hij!) schrijft hij beeldend, smeuïg en sexy. Ik wil alles van hem lezen.
Ik zei het al eerder en ik zeg het nogmaals. Theo Kars is leuk.
Note: afbeelding copyright http://www.rightdivision.com/. Apostel Paulus die in de gevangenis zijn boekenkennis bijspijkert.

maandag, oktober 02, 2006

Jean-Dominique Bauby


"De Griekse wijsgeer Aristoteles stelde:

Een gelukkig mens is als een steen die op de grond valt en daar rustig blijft liggen. Immers, alles en iedereen op de aarde streeft een doel na dat ergens in zijn binnenste verborgen zit. Zo wil een steen naar de aarde toe. Vuur wil de lucht in. Een mens wil gelukkig worden. Als die mens zijn innerlijke talenten op de juiste wijze heeft ontplooid - zijn intellectuele eigenschappen én zijn karaktertrekken - dan heeft hij "het goede leven" bereikt en is hij gelukkig."

In onze zoektocht naar geluk kunnen boeken een begeleidende rol spelen. De een gooit zich op zelfhulpboeken met corresponderende namen zoals: ‘Hebben wat je wilt, en willen wat je hebt’ of ‘Pluk het geluk in de liefde’. Anderen richten zich op de wijsheden van verlichte spirituele geesten als de Dalai Lama. Zo van: wat hij kan moet ik toch ook kunnen. Kwestie van kunst afkijken.
En een laatste groep zoekt het in de filosofie. Plato, Kant, Nietzsche, Aristotelis. Ergens in deze geschriften zit vast het geheim verborgen. De waarheid die JOU eindelijk zal bevrijden van je nietigheid en je vleugels zal geven om al je dromen te laten vervullen.
Ook ik maak me schuldig aan het bovenstaande; Maar af en toe bekruipt mij de angstige gedachte dat meer kennis geheel niet gelukkig maakt. Het maakt je realistischer. En zodra je die naïeve roze zonnebril moet afzetten waardoor je eerst naar de wereld staarde, schrik je je wezeloos. Hoe meer je leest, hoe meer je gewaar wordt hoe klein je bent. Hoe nietig en hoe vergankelijk.
Nu heb ik echter een boekje gelezen wat wel bijdraagt aan de zoektocht naar geluk, of op zijn minst naar tevredenheid.

‘Vlinders in een duikerpak’ van Jean-Dominique Bauby.
Het boekje stond me al enige jaren aan te kijken, maar na het lezen van de flaptekst en enkele recensies verwachtte ik een hoog kwijlgehalte en een lage literaire kwaliteit.
Na lezing moet ik mijn mening echter herzien.
‘Vlinders in een duikerspak’ is poëtisch geschreven en raakt tot op het bot.

Het is het autobiografische relaas van Jean-Dominique Bauby, journalist en hoofdredacteur van het blad Elle. Op 43 jarige leeftijd wordt hij door een hersenbloeding gereduceerd tot kasplant. Maar dan wel een kasplant in bezit van een springlevende, heldere geest. ‘Locked-in-syndrom’ heet deze aandoening. Opgesloten zitten in een compleet verlamd lichaam. Alleen nog in staat om zijn hoofd een klein beetje te draaien en met zijn linkeroog te knipperen. Voorheen een knappe Fransman, nu een kwijlende verlamde, één oog dichtgenaaid om te voorkomen dat het oogvlies uitdroogt.
Middels zijn linkeroog heeft hij dit boekje geschreven. Geduldige mensen prevelden het alfabet aan hem op waarbij hij knipperde bij de juiste letter. Minstens tweehonderdduizend keer heeft hij geknipperd en daaruit ontstond dit 137 pagina's tellende testament. Bauby is twee dagen na publicatie van ‘Le Scaphandre et le papillon’ overleden.

Waarover schrijft een man die niets meer kan beleven? Over de reizen die hij met zijn geest maakt: naar verre oorden en herinneringen die hij koestert. Over de geur van patat. Over de mensen van wie hij houdt en die van hem houden. Over muziek, literatuur en tv-documentaires.
Was mijn kennis van de Franse taal maar toereikend om dit boek in de originele taal te lezen. De vertaling door drs. Rita Buenting is bij momenten prachtig, beeldend, maar af en toe ook zeer storend. Zo heeft zij ervoor gekozen om niet gebruik te maken van voetnoten in de tekst om bepaalde typisch Franse uitdrukkingen of plaatsen te vertalen, maar zet ze de vertaling tussen haakjes direkt achter de tekst. Dit irriteert me, ik wil graag zelf bepalen of ik de gebruikte Franse uitdrukking ken en of –en wanneer- ik de vertaling ervan wil opzoeken.
Ook het omslagontwerp vind ik veels te zoetsappig. Een van de redenen dat het jaren in mijn boekenkast heeft staan prijken.

Laat dit U echter niet weerhouden om het boekje lezen. De mooie kanten overstijgen de lelijke bij verre.
Ik verwacht overigens dat dit boek over een jaar of twee wederom een hype zal worden. Dan wordt namelijk de verfilming van zijn verhaal uitgebracht: ‘The diving bell and the butterfly’ met Johnny Depp in de rol van Bauby.

Het verhaal beklemt, ontroert, fascineert, maar most of all: werpt je terug naar wat er nu werkelijk toe doet. De kleine dingen die je zo gemakkelijk vergeet. Een glas wijn drinken. Een heerlijke maaltijd. Een natuurwandeling. Zingen. Een bladzijde omslaan. Dansen. Van een warm bad genieten. Terwijl je dit boek leest bekruipt je de gedachte: ‘Ik heb het zo slecht nog niet, ik was vergeten hoeveel geluk ik zelfs heb’ en dat relativeert sterker dan menig wijsgeer of verlichte geest kan doen.

Copyright foto: quotimed.com