maandag, mei 28, 2007

Connie Palmen

Het pinksterweekend is voorbij gevlogen.
Ik kreeg een bliksembezoek van twee vrienden uit Kreta, die even een rondje Europa deden. Tien dagen terug bezochten ze een bruiloft in Hongarije, vervolgens reden ze in één snik door naar Brussel, waar het circus van de ouders van mijn vriendin gestationeerd is (tot haar twintigste hing ze zelf aan de trapezes).

De dag daaropvolgend bezochten ze Parijs en Disneyworld en daarna reden ze door naar Amsterdam.
Ik geloof dat ze nu weer terug zijn in Griekenland.
Ik word al moe als ik eraan denk.
Uiteraard waren ze hoofdzakelijk geïnteresseerd in het Red-light district. Hoeren, vieze mannetjes en een sexshow in Casa Rosso als toetje. Ook hebben lief en ik ze een koffieshop laten zien. De vriendelijke man achter de toonbank liet ze even ruiken aan een bakje Hasj en Marihuana. Helemaal onder de indruk inhaleerden ze de walmen in de koffieshop om daarna verlegen te vragen: ‘zullen we ergens anders koffie gaan drinken?’

Toen ze weer weg waren hebben we ons achterwerk in de bank gedrukt en zijn we daar de rest van het weekend blijven zitten.

Zo kwam gisterenavond de documentaire van het ‘Uur van de Wolf’ over Connie Palmen voorbij zetten.
In mijn tienerjaren las ik haar debuut ‘De wetten’. Het was een boek dat mij fascineerde terwijl ik nog aan de vooravond stond van mijn relaties. In dit boek schrijft Palmen over een serie relaties en de invloed die ze hadden op de wording van haar hoofdpersoon.
Ik had nog niet kunnen bevroeden dat ik vijftien jaar later zelf een bonte verzameling relaties achter me zou laten, die elk compleet van elkaar verschilden, me soms in duizend stukjes achterlieten, maar waarvan ik geen moment betreur en geen seconde had willen missen. Misschien heeft Connie Palmen's boek een minieme invloed gehad op de manier waarop ik ze een plaatsje gaf.
Ik bewonder Connie Palmen’s eigenschap om alles te kunnen ombuigen tot ervaring, zonder zich te laten vergiftigen door verbittering. Het is het onvermogen om te kunnen accepteren en los te laten dat zoveel mensen jarenlang stilzet terwijl het leven om hun heen zich verder ontvouwt.

Een maand of twee terug kwam Connie Palmen’s laatste boek uit: Lucifer. Ik moet bekennen dat ik door het mediacircus eromheen halverwege ben blijven steken.
Niet omdat ik moraliseerde.
Meer omdat ik een boek in stilte wil lezen, zonder dat iedereen om me heen er dood en verderf over roept. Zelfs dat dood en verderf doet me niet veel, het ligt er meer aan dat iedereen erover roept. Het verbreekt de stilte waarin ik het wil ervaren.
Wellicht neem ik het weer op als het vergeten is en het roepen verstomt.

Connie Palmen is één van Neerlands bekendste auteurs. Zo bekend dat ze zich eigenzinnigheden en arrogantie kan permitteren.
Maar zo presenteert zij zich niet en ik geloof werkelijk dat ze is zoals ze overkomt, vriendelijk en boeiend.

De avond dat haar boek werd gepresenteerd kwam ze rond een uur of vijf de uitgeverij binnen. Ik was nog aan het werk.
Ze werd direct benaderd vanuit alle hoeken om felicitaties in ontvangst te nemen. Max Pam vertelde het boek te hebben gelezen en liet haar vervolgens nerveus achter met de mededeling: ‘Je leest nog wel wat ik ervan vond’.
In alle drukte draaide ze zich naar mij toe, lachte en schudde me de hand. Ze was de eerste (en vooralsnog laatste) auteur die mij - de receptioniste - een hand toestak.

Tijdens de boekpresentatie wrong ik mij naar de tafel met de wijnglazen. Ik wreef een man vriendelijk op de rug zodat hij me langs zou laten. Harry Mulisch draaide zich vervolgens om en lachte naar me.
Bij de tafel met wijn aangekomen kon ik over de hoofden van de bekende Nederlanders nog net Connie Palmen aanschouwen.
Na mijn vierde wijntje nam Cees Nooteboom het eerste exemplaar in ontvangst en sprak Connie Palmen haar dankbetoog uit.
Ik werd overvallen door gevoelens van verliefdheid. Verliefdheid op mevrouw Palmen, op de literatuur en op de wijn.
Het laatste zal ongetwijfeld een bescheiden invloed hebben gehad op het gelukzalige gevoel dat me overviel.

Het was een onvergetelijke avond.

maandag, mei 14, 2007

Moordende schrijvers

Essay: Moord schrijvers (Dit stuk heeft al eerder op literatuur.web-log.nl gestaan. Nog één keer een herkansing).

De eerste Nederlandse prozaschrijver die een moord beging was Johannes Bartholomeus Ferdinand van Gog; In 1775 schreef hij zijn ex -Anna Smitshuizen- zijn laatste lugubere smeekbede. Om het effect van zijn laatste liefdesbrief te vergroten, had hij zijn bloed als inkt gebruikt. De brief had echter niet het beoogde effect. Korte tijd later bracht hij haar door messteken om het leven. (Brief is online te lezen, zie bronnen).
Van Gog staat niet alleen.
Meer schrijvers blijken een duister verleden achter zich te hebben en enkelen putten hier zelfs inspiratie uit voor hun werken. De roman als bekentenis.
Denk maar eens aan William Burroughs (foto). In 1951, tijdens een dronken spelletje Russische roulette, schoot hij 'per ongeluk' zijn echtgenote door het hoofd. Hij heeft hiervoor slechts 13 dagen gezeten. In zijn boek 'The naked lunch,' wijdde hij er een hoofstuk aan.

Dichter bij huis is er onze Gerrit Achterberg, die zijn hospita vermoordde in een vlaag van waanzin toen ze zijn avances afwees. Het Gerrit Achterberg Instituut is gesitueerd in de Boomstraat 20 te Utrecht, de plek waar hij deze moord pleegde. Vreemd dat men juist voor deze locatie heeft gekozen, de moord lijkt haast een rol in zijn verheerlijking te spelen.
'De dood' en 'verlies' zijn altijd overheersende thema's gebleven in Achterbergs gedichten.
Voor de dochter van de vermoorde hospita schreef hij later (uit wroeging?) een vijftal gedichten.
In het jaar 2000 was er oproer in Nederland toen de schrijver Richard Klinkhamer gearresteerd werd voor de moord op zijn vrouw.
Klinkhamer had zichzelf door zijn boek 'Woensdag gehaktdag' al uitermate verdacht gemaakt. Dit boek, dat hij na de verdwijning van zijn vrouw aan zijn uitgever probeerde te slijten, vertelt het verhaal van een man die zijn vrouw in stukjes hakt en vervolgens door de gehaktmolen haalt. Politie haalde Klinkhamers gehaktmolen bij hem weg om deze op menselijke resten te onderzoeken. Er werd niets aangetroffen.
Pas negen jaar later werd het lichaam van Klinkhamers echtgenote gevonden; Hij had zijn huis verkocht en de nieuwe bewoners namen de tuin flink onder handen.
Zij troffen daar de botten van de vrouw aan.
Klinkhamers eigen uitgever wilde in de eerste instantie niet overgaan tot publicatie, hij vond het manuscript te gruwelijk en tot op de dag van vandaag is 'Woensdag gehaktdag' ongepubliceerd gebleven. Klinkhamer vertelde later dat hij het boek had geschreven omdat hij 'een geboren schrijver is en de constante drang voelt om te schrijven.' En de schrijver kan niet anders dan uit zijn eigen werkelijkheid te schrijven, waardoor zelfs in fictie een graad van waarheid doorschemert. Ook dacht hij misschien door dit boek juist de verdenking van zich af te halen, want 'wie schrijft er nu over de moord op zijn echtgenote wanneer hij het werkelijk gedaan heeft?'
Uiteindelijk heeft hij slechts 3,5 jaar vastgezeten voor de moord.
Overigens deelt Klinkhamer een passie met Gerrit Achterberg; Hun lijfboek was 'Misdaad en Straf' van Dostojevski.

De schrijver Otto Veenhoven gebruikte in 2003 zijn tweede boek, 'Sunny Home', om de moord op zijn stiefvader op te biechten. Hij had voor de zekerheid 48 jaar gewacht met het op de markt brengen van zijn boek, zodat de moord verjaard was.
Door zijn boek laaide de discussie over 'wet op verjaring van moord' op. De wet is inmiddels gewijzigd, men kan nu ook na 48 jaar nog bestraft worden.
Of Otto Veenhoven werkelijk zijn stiefvader heeft gedood of dat het - een succesvolle - publiciteitsstunt is, blijft onduidelijk.
Een feit is dat de dood altijd blijft doorschemeren in de werken van moordende schrijvers.
Anne Perry (pseudoniem voor Juliet Hulme) vermoordde in haar jeugd, samen met haar vriendin Parker, de moeder van deze vriendin. Deze moord is verfilmd onder de naam 'Heavenly Creatures' -Academy Award Nominee - met in de hoofdrol o.a. Kate Winslet. Juliet Hulme is nu een bekend misdaadschrijfster De titels van haar bestsellers spreken boekdelen: 'Thou shalt not kill,' en 'No graves as yet.' Waar zou ze de inspiratie vandaan halen?
Zelfs Edgar Allan Poe (foto), de koning van de macabere vertellingen, werd verdacht van moord. In juli 1841 werd het dode lichaam van een mooie Brunette uit de Hudson Rivier in New Jersey gehaald. De vrouw heette Mary Rogers, ze was 21 jaar oud. Ze was verkracht, gewurgd met een strook kant van haar jurk en vervolgens in de rivier gegooid. Feit is dat Mary de schrijver Edgar Allan Poe kende. Hij kwam geregeld de winkel binnen waar ze werkte en flirtte openlijk met haar. De schrijver ging meestal gekleed in een zwarte, lange legercape en volgens een getuige droeg de laatste persoon, samengezien met Mary, dergelijke kledij. Achttien maanden na Mary's dood vereeuwigde Poe de moord in zijn wereldberoemd geworden detectiveverhaal: 'The Mystery of Mary Roget.' Of hij de moord daadwerkelijk gepleegd heeft, is nooit bewezen.
Moordende schrijvers;
Je kunt je tot een boek aangetrokken voelen vanwege het verhaal, om de stijl, of een combinatie van beiden. Hoe moreel verantwoord is het echter om de perverse herinneringen van een moordenaar als voedsel voor de geest binnen te krijgen? Er bestaat immers geen manier zo effectief om gedachten te delen, als een boek. In hoeverre besmet deze schrijver onze gedachten met de zijne?
Wanneer overstijgt de literaire waarde de context?

Bronnen: Essay van Marijn Meijer
Reader's Digest 'Vreemde verhalen, bizarre feiten' (Edgar Allen Poe)

zondag, mei 13, 2007

De vreemdeling - Albert Camus

'De vreemdeling' is voor de lekkere filosofische trek tussendoor. Je kunt het tussen de bedrijven door uitlezen. Zelden las zulke zware kost zo gemakkelijk weg.
De novelle verteld het verhaal van Meursault, een vrij doorsnee persoon. Door 'ongelukkige omstandigheden' (zonnesteek, gekte, domheid, slechtheid, voelde hij zich bedreigd of was het zomaar?) pleegt de man op een dag een moord. Wat daarop volgt is de rechtzitting waarbij men Meursault zwaar veroordeelt vanwege zijn nonchalante aard. Zijn gepleegde daad speelt een veel kleinere rol in het uiteindelijke vonnis. Wat hem wordt aangerekend is dat hij niet huilde op de begrafenis van zijn moeder, en de dag daarna zijn vriendin ontmoette. De boodschap van Camus is dat een ieder die het waagt op de begrafenis van zijn moeder niet te huilen en claimt niet in god te geloven, ter dood kan worden veroordeeld.

''Nu, dan moet ik dus sterven.' Eerder dan anderen, dat viel niet te ontkennen. Maar iedereen weet dat het leven niet de moeite waard is te worden geleefd. In de grond van de zaak wist ik heel goed dat het er weinig toe doet of men op dertig- dan wel op zeventigjarige leeftijd sterft, omdat in beide gevallen natuurlijk andere mannen en vrouwen zullen leven, en wel gedurende duizenden jaren. Niets was duidelijker dan dat. Ik zou toch sterven, of het nu vandaag dan wel over twintig jaar zou zijn. Wat mij op dat ogenblik een beetje hinderde in mijn redenering, was de vreselijke schok waarmee ik aan de twintig jaren dacht die ik nog zou kunnen leven. Maar ik onderdrukte een dergelijke opwelling door mij voor te stellen welke gedachten ik over twintig jaar zou hebben, wanneer het weer zo ver zou zijn. Op het ogenblik dat men sterft, is het van geen belang hoe en waneer dat gebeurt, zoveel was duidelijk.'

De als filosoof afgestudeerde Camus ontving de Nobelprijs in 1957 (zeven jaar voordat Sartre hem ontving - en weigerde. Op deze weigering kwam Sartre overigens jaren later, toen hij in financiële nood verkeerde terug).
Lang heeft Camus niet van de Nobelprijs kunnen genieten. Op 4 januari 1960 verongelukte hij op 46-jarige leeftijd met de auto. Hij was op weg naar Nederland.

In 'Het web van de literatuur' vermeldt Pieter Steinz, dat in het jaar 2000 zesduizend Fransen 'De vreemdeling' van Camus als beste boek van de twintigste eeuw verkozen.
Dit bericht verraste me. Hebben de Fransen een boek uitverkoren dat slechts 143 blz. telt?
Wij, 'nuchtere' Hollanders, kozen een (overigens ook filosofisch) boek van 901 bladzijden als onze topper aller tijden.
Pretentieus?

The hours

"I remember one morning getting up at dawn, there was such a sense of possibility.
You know, that feeling?
And I remember thinking to myself: So, this is the beginning of happiness. This is where it starts.
And of course there will always be more.
It never occurred to me it wasn't the beginning.
It was happiness. It was the moment. Right then."

woensdag, mei 09, 2007

Liefde is een illusie

Fragment van een boeiend gesprek op koninginnenach met Theodor Holman in een gezellig Amsterdams cafè:

Theodor:
"Liefde bestaat niet. Liefde is niets anders dan een illusie. Ik geloof niet in de liefde."
Ik:
"U gelooft niet in de liefde? Alsof het een religie is...een God waarin U niet gelooft."
Theodor:
"Dat is een goede vergelijking. Ik geloof ook niet in God, net zomin als ik in de liefde geloof. Wanneer ik 'ik hou van jou' tegen een vrouw zeg, betekent dit iets compleet anders voor haar dan voor mij. En daardoor is het betekenisloos. Het is net zoiets als deze menukaart. Ik kan zeggen dat ik dol ben op de gehaktballen, maar misschien lus jij wel helemaal geen gehaktballen. Hetzelfde kan je zeggen over 'ik hou van jou'."

Note: Dit is mijn herinnering van het gesprek, ik heb Holman niet exact geciteerd. Voor mij was het gewoon een boeiend gesprek met een vriendelijke man die bevlogen kon discussieren, de naam Holman zei mij niets. Pas nadat ik hem de volgende dag gegoogled had begreep ik zijn cynisme.

maandag, mei 07, 2007

Bestsellers


Op mijn log over Murakami liet Erik een opmerking voor me achter.
“Ik dacht dat jij geen bestsellers las?”

Met het schaamrood op mijn kiezen beken ik…
Pardon. Wacht eens. Moet ik mij nu schamen?
Bestaat er een ongeschreven regel dat literatuurliefhebbers geen bestsellers lezen?
Is soms de definitie van literatuur bedrijven dat men niet meeloopt met de massa en boeken leest die verder door niemand gelezen worden?
Wanneer een bestseller de tand des tijds overleeft wordt het een klassieker.
En dán is het plots wel verantwoord om het te lezen.

Ik maak onderscheid. Meestal lees ik ‘hype’-boeken inderdaad jaren later. De slechte bestsellers overleven dit niet.
‘Schaduw van de wind’ van Carlos Ruiz Zafón weigerde ik te lezen. Omdat iedereen het las, en ik niet een volgend schaap wilde zijn.
Op een dag trof ik het aan in een hotelbibliotheek en nam ik het boek mee. Moet ik mijzelf nu verdedigen wanneer ik zeg dat ik ervan genoten heb? Een heerlijk boek, vol stoffige bibliotheken en duistere geheimen.
Ik lees nauwelijks Nederlandstalige bestsellers (ons landje is zo klein en de wereld eromheen zo groot) en helemaal niet wanneer ze al naamsbekendheid hadden voordat ze zogenaamd schrijver werden. Men heeft dan immers een hype gebouwd gebaseerd op een basis die niets met schrijftalent te maken heeft.

En toch geloof ik dat nu en dan een boek bestseller wordt, enkel en alleen omdat het geweldig is.
En iedereen het lezen wil.

Wat denkt U?