vrijdag, september 30, 2005

Heimwee naar Bredevoort



Nog een week of 6 en ook ik vertrek weer richting Nederland.
Voor mij zijn de jaren wel erg duidelijk opgedeeld in seizoenen.
Al 11 jaar leef ik dit leven, een keuze waar ik nog geheel achter sta.
Maar het is wel een vreemd leven.
Ieder jaar, in november, laat ik al mijn hebben en houden achter, pak ik mijn koffer in en laat ik mijn leventje in Griekenland weer achter.
En ieder nieuw jaar in maart ga ik met datzelfde koffertje weer terug naar dat leventje, voor een nieuw seizoen, een nieuwe start.
Vreemd genoeg begin ik volgens mijn gevoel ieder jaar in maart weer met een blanco bladzijde, ik borduur niet verder op hetgeen dat er al was.
Iedere zomer is ook weer anders.
Nieuwe kontakten, een ander energetisch niveau, nieuwe ervaringen.
Vaak is het erg zwart-wit als ik erop terugkijk.
Omdat het een periode is met een begin en een einde word het erg gemakkelijk om er een stempel op te drukken en om de ervaringen in hun volgorde te plaatsen en te beoordelen.
Drie jaar geleden was het een kutjaar.
Vorig jaar een topjaar.
Dit jaar een rustig, kalm vaarwater.

Ik hou van Chania. In deze omgeving ben ik de beste versie van mijzelf.

Maar zoals ik al schreef, nog 6 weken. En ik begin er tot mijn verbazing naar te verlangen om weer naar Nederland te gaan. Ik word al enige dagen ’s ochtends in mijn bed wakker met de gewaarwording dat ik in Wageningen in mijn bed lig.
Misschien komt het doordat ik moet verhuizen en mijn stek hier gevoelsmatig steeds minder mijn thuis word.
Misschien komt het doordat ik moe van het werken ben.
Ik heb collega hostessen die bijna regelrecht naar hun winterbestemming doorvliegen.
Ik kan dat niet. Na 7 maanden hostess wezen heb ik een behoorlijke adempauze nodig.
Geloof me, je praat wat af als reisleidster.
Je regelt, je verstrekt informatie, je maakt afspraken, je bevestigt.
Aan het einde van de dag heb je soms zo ontzettend veel gepraat dat je een afspraak met die vriendin met liefdesverdriet gewoon niet meer aankan. Niet vanwege het ongerief…nee…gewoon omdat je niet meer kunt en wilt praten, nog geen pap meer kan zeggen.

Over het algemeen volg ik een vast patroon terug in Nederland. Ten eerste vergrijp ik mij aan allerlei lekkernijen die ik hier tekort kom: de afhaalchinees (ik bedoel hiermee het voedsel!), Kroketten, patatje saté, gerookte zalm, oude kaas en zelfs andijvie stampot is voor even een delicatesse.
De dag na aankomst ga ik getrouw naar de bibliotheek in Wageningen.
Hoe ik het voor elkaar krijg, weet ik niet, maar ik struin gemakkelijk een uur of 4 in de bibliotheek rond, op zoek naar de 5 boeken die ik mag lenen.
Ik lees kaften, ga op zoek naar evt. nieuwe boeken van favoriete auteurs (in 7 maanden wil er nog wel eens iets nieuws gepubliceerd worden), lees passages.
En voor ik het weet zijn er uren voorbij.
Na deze rituelen ben ik pas weer echt terug in Nederland.

Echt geweldig is het wanneer er in die dagen ook een boekenbeurs is.
Ik kan het niet verklaren, maar op boekenbeurzen gedraag ik mij als een klein kind in een ballenbak.
Al bij binnenkomst krijg ik een verhoogde hartslag, verwijdde pupillen en zweethandjes.
Ik ren van kraam tot kraam om vervolgens weer bij het eerste kraampje te beginnen.
Wanneer ik vind wat ik zoek (en ook het vinden van dit zoeken blijft een eeuwig mysterie, want ik ga nooit met een doel op zoek) moet ik mijzelf inhouden om mijn boeken niet te strelen en knuffelen aangezien dit er wellicht enigszins gestoord uit zou zien.
Dit boekenzoeken blijkt toch werkelijk een fetisj te zijn.
Het geweldige dagboek van Samuel Pepys waaruit ik iedere dag een paar blz. lees (ik neem dit boek gedoseerd tot mij) heb ik niet alleen gekozen op de inhoud.
Ik werd er ook tot aangetrokken door het prachtige antieke bruine hardkaft, de dikte en het gevoel van de bladzijden en zelfs (ja ik geef het maar toe) de geur.
Het boek rook stokoud. Niet stoffig, niet vermolmd, maar die speciale heerlijke geur van oud boek. En zo af en toe, tijdens het lezen, steek ik mijn neus in het boek dat onveranderd zijn odeur blijft afgeven. Tja, ik heb nooit beweerd dat ik normaal ben.

Mijn mooiste ontdekking vorig jaar was Bredevoort boekenstad; Het Walhalla voor de boekenliefhebber. Het dorp heeft ongeveer 500 inwoners, 1 supermarkt en meer als 30 tweedehands boekzaken. Voor ieder wat wils.
Onbegrijpelijk vond ik ook een paar zaakjes die op een systeem werken dat niet verwacht had aan te treffen in Nederland.
In een aantal boekwinkeltjes hangt een brievenbus met daarop de mededeling: ‘Wij vertrouwen op uw eerlijkheid. Deponeert U svp het aangegeven bedrag voor het boek in deze brievenbus’.
Juist: in deze winkels staat geen verkoper!
Uiteraard liggen hier geen kostbare, gesigneerde exemplaren, ik heb er echter toch een paar boeken gevonden die mij kostbaar zijn geworden: 2 boeken van J.P. Sartre en Herman Hesse’s ‘Demian’.
Is het niet geweldig dat er nog zulke plekken bestaan in ons kikkerlandje?

Afgezien van de vele boekwinkels in Bredevoort is er elke 3de zaterdag van de maand een boekenmarkt, zijn er allerlei thema dagen, kunstgalerijen en het dorp zelf is een plaatje. Ook zijn er meerdere cafés en restaurants met net dat beetje meer. Na het boekenzoeken in Bredevoort at ik overheerlijke appeltaart en dronk chocolademelk in een oergezellig middeleeuws café, waar je je zelf, omringd daar al dat donkerbruine hout en grote logge tafels, pannen en banken eventjes werkelijk in de Middeleeuwen waant. En als je dan een stapeltje nieuwe, oude boeken naast je hebt liggen…dan voel je je een koning in je koninkrijk!
Ja Bredevoort….
Nog een week of 6 en ik ben weer thuis!!!

donderdag, september 22, 2005

Ontploffende tankwagens, ratten en verontrustende literatuur uit de Romantiek

Het beminnelijke bezoek dinsdagmiddag weer uitgezwaaid.
Na 2 gezellige, intense maar ook intens vermoeiende weken ben ik weer alleen.
Toch best even slikken.

De realiteit liet ook niet lang op zich wachten voor hij (moet wel een hij zijn) mij om de oren sloeg. Huisbaas confirmeerde gisterenochtend dat ik er toch Echt uitmoet (ik hoopte nog op een wonder) en het werk heeft zich de afgelopen weken opgestapeld (mijn blog is niet het enige dat niet mijn volledige aandacht genoot).

Vandaag op mijn eerste rustdag na allerlei scheppingen realiseer ik me hoe absurd de afgelopen dagen eigenlijk waren.
Maandag ochtend op weg naar mijn hotels in Rethimno bevond ik mij om 09.04 op de snelweg vlakbij Souda.
Om 09.03 is enkele honderden meters voor mij een tankauto in de slip geraakt, gaan schuiven en ontploft. De beelden die je van dergelijke ontploffingen in Actiefilm ziet zijn niet overdreven, het creëert inderdaad een gigantische paddestoel-achtige wolk.
De snelwegen hier zijn omringddoor oleanders, olijfbomen en velden met kruid en onkruid dat uiteraard direct vlam vatte. Je kon geen meter meer vooruit en de snelweg werd afgesloten.

Een vriendelijke boer is me uiteindelijk voorgereden naar Rethimno, via bergweggetjes en maar een paar uurtjes later kwam ik daadwerkelijk aan op bestemming.
De terugweg was al net zo’n drama. Inmiddels werd al het verkeer via deze bergweggetjes omgeleid en we hebben het hier over wegen waar 2 auto’s elkaar nauwelijks kunnen passeren, laat staan bussen en trucks. Pas laat in de namiddag werd de snelweg weer geopend en de volgende middag kon ik met eigen ogen zien dat een bergwand van enkele honderden meters hoogte compleet zwartgeblakerd is. Wonder boven wonder zijn er echter geen doden gevallen. Iedereen heeft het tijdig op een hollen gezet.

Luttele uren later zat ik met het beminnelijke bezoek in een knus restaurantje in de oude Turkse wijk van Chania te dineren, toen ik plots een rat bespeurde, ongeveer een halve meter van mij af gesitueerd. Ik fluisterde het beminnelijke bezoek deze informatie in, waarna deze in paniek uitriep: “je gaat hem toch niet oppakken?” (ik was inmiddels opgestaan om de rat zo diskreet mogelijk te verjagen). Deze ietwat vreemde vraag verlangd wellicht wat toelichting: Ik ben een kind van mijn vader, een botanicus, bioloog en een vreselijke klepkous.
Fascinaties voor allerlei vreemde dieren zijn mij met de paplepel ingegoten en het beminnelijke bezoek was al verscheidene malen daarmee geconfronteerd (toen ik over prikkeldraad probeerde te klimmen om een wandelende tak dichterbij te kunnen bekijken bijvoorbeeld, of toen ik helemaal blij werd van een braakbal in een grot).
Ik ben opgegroeid in een halve dierentuin met om me heen slangen, vogelspinnen, chinchilla’s, wandelende takken en bladeren, gekko’s, zijderupsen, cavia’s, dwerghamsters, tamme ratten, ach de lijst is te lang om ze allemaal op te noemen. Maar het verklaart wellicht zijn rare reactie. Helaas lukte het discreet verjagen van de rat niet, het beestje raakte in paniek en rende het restaurant in. Na veel commotie (eigenaresse op tafel, serveersters die met dienbladen gooiden) hebben we het eten en drinken nagenoeg gratis gekregen omdat de eigenaresse zich zo schaamde voor de rat. Ik heb haar maar niet verteld dat ik het beestje het restaurant ingejaagd heb.

Hopelijk kom ik de komende weken weer een beetje aan lezen toe. Gisteren kreeg ik het tijdschrift “Boek” op de post; Daar kan ik weer lekker van gaan genieten;

Vanochtend heb ik wat gebladerd in 1 van mijn favoriete boeken: “Afgronden. Verontrustende literatuur uit de romantiek.”, door Anton Haakman.
Er zijn boeken die haast voor jou bestemd lijken, boeken die naar jou op zoek gaan i.p.v. andersom. Dit boek draagt mijn naam.
Een paar jaar geleden trok ik het uit de kast in de bibliotheek. Het was liefde op het eerste gezicht. Vervolgens wilde ik dit boek graag in mijn bezit hebben en ik trof via Internet een handelaar in tweedehands boeken in Nijmegen.
Ik maakte een afspraak met deze meneer en ging op weg naar Nijmegen. Een wat vreemd uitziende heer (meer baard dan gezicht) liet mij binnen en vertelde mij toen dat hij het boek helaas niet meer kon vinden. Hij had alles afgezocht maar het was spoorloos. Op dat moment bevond ik mij in een ruimte met werkelijk 10.000en boeken, in vele rijen van grond tot plafond. Enigszins beteuterd vroeg ik of ik even mocht rondkijken. Ik liep nog geen 5 seconden rond, of het boek sprong mij in het oog. Zo zie je maar, liefde op het eerste gezicht wil niet altijd in een teleurstelling uitmonden!

In dit prachtige boek heeft Anton Haakman een werkelijk grandioze verzameling samengesteld van verhalen uit de tijd van de Romantiek (eind achttiende eeuw tot eind negentiende eeuw) en dan in het bijzonder de ‘fantastische literatuur’ of ‘the gothic novel’.
Eindeloos gefascineerd ben ik door deze stroming in de literatuur.
Ik zou iedereen die zich aangetrokken voelt tot dit oefre heel graag “Afgronden” willen aanbevelen. De stukken die Anton Haakman heeft gekozen, zijn meeslepend en de essays die hij erover schrijft zorgen ervoor dat het enthousiasme nog verder aangewakkerd wordt. Na zijn boek weet je welke boeken er nog meer op je ‘hebben hebben hebben’ lijstje zullen prijken.

Tot mijn vreugde heeft Anton Haakman ook een hoofdstuk gewijd aan ‘Het Manuscript gevonden ter Zaragoza’ van Jan Potocki (de wereldbibliotheek heeft een erg mooie uitgave).
Ik citeer uit deze uitgave:
“De Poolse graaf Jan Potocki (1761-1815) was uiterst veelzijdig: geleerde, schrijver, diplomaat, wereldreiziger, avonturier, natuurkundige, etnoloog, taalkundige, onderwijsverbeteraar, parlementslid, een der allerbeste ballonvaarders, revolutionair…..In 1815 pleegde hij zelfmoord, naar verluidt door de zilveren knop van zijn moeders theepot net zolang bij te vijlen tot deze in de loop van zijn pistool paste. Hij begon in 1797 aan deze roman te schrijven, maar het boek werd niet meer tijdens zijn leven gedrukt; na zijn dood raakten de manuscripten verspreid. De onderhavige vertaling is gebaseerd op de eerste volledige editie van de oorspronkelijke Franse tekst, zoals die in 1989 is teruggevonden door de Zwitserse geleerde Rene Radrizzani.”
De Manuscripten van zijn roman zijn in een grote wanorde teruggevonden.
“Manuscript gevonden ter Zaragoza” is een roman in de vorm van een raamvertelling, zijn werk is in dagen ingedeeld (66 in totaal) en het verhaald over de belevenissen van de gardekapitein Alfons van Worden. Hij ontmoet alchemisten, bandieten, zigeuners, moordenaars, hertoginnen, geesten, wiskundigen, sjeiks en velerlei anderen die hem hun levensverhaal vertellen.
Bij het lezen van dit meesterwerk kun je haast niet geloven dat dit boek uit het einde van de 18de eeuw stamt. Dit overkwam A. Haakman ook, hij was verbijsterd en heeft daadwerkelijk speurwerk verricht om te verifiëren dat het hier niet om een ‘fake’gaat.

De meesten zullen wel weten dat google een poging doet om alle boeken compleet op internet te zetten. Uiteraard levert dit problemen op met de rechten, maar boeken van voor de 20ste eeuw vallen daar kennelijk buiten. De link is: http://print.google.com/.
Ik ben van mening dat het E-boek nooit het papieren boek zal vervangen. Het is echter een leuke aanvulling. En een prettige bijkomstigheid is dat je op woorden in boeken kunt zoeken. Na het intikken van “Potocki” kreeg ik tot mijn grote verbazing een vermelding van Casanova’s dagboek (deel 9) waarin hij kort over Count Potocki schrijft. Casanova is een zeer geliefd schrijver van mij, vandaar mijn verrukking.
Het geeft me een gevoel dat alles als een spinnenweb aan elkaar hangt, verbonden door onzichtbare koordjes zelfs onaangetast door de tand des tijds.
Misschien een bedrieglijk, maar desondanks fijn gevoel.

dinsdag, september 13, 2005

bezoek over de vloer

Sinds een week heb ik visite over de vloer en gecombineerd met mijn werk kom ik verder even nergens anders meer toe. De visite blijft tot 20-09 (nog 1 week) en daarna zal ik weer volop tijd hebben om stukjes te schrijven.
Momenteel ben ik nog steeds het dagboek van Pepys aan het lezen en een gedichtenbundel van Sappho (zie link).
Een vertaald gedicht (vertaald door Paul Claes):

Sommigen noemen een stoet van ruiters,
of van voetvolksommigen van schepen het mooiste wat bestaatop de donkere aarde;
ik zeg: 't is datgenewaar men van houdt.

't Kost geen moeite dat ieder zonneklaar te duiden:
want zij die alle mensen veruit in schoonheidovertrof,
Helena,
liet haar man in de steek,
betere kon je niet vinden

en zij voer naar Troja af,
zonder verder nognaar haar kind,
noch naar haar dierbare oudersom te zien;
maar zodra haar oog op hem viel
bracht hij haar totaal van streek...

dinsdag, september 06, 2005

Samuel Pepys "Dagboek van een levensgenieter"

Een paar dagen geleden heb ik nieuws gekregen dat mijn kleine wereldje een beetje op zijn kop heeft gezet. Ik moet (na 8 jaar woonplezier) mijn huisje uit.
Mijn knusse, gezellige, geliefde en zeer betaalbaar huisje, met een reusachtig terras, een moestuintje en fijne buren. Ik ben de klap nog niet te boven.
In tijden zoals deze is het fijn om een boek te lezen dat
1)bestaat uit korte stukjes (het lukt me namelijk niet om mij voor uren te concentreren omdat mijn doemdenkende gedachten er te hard doorheen schreeuwen)
2)gebaseerd is op een waargebeurde geschiedenis
3)van iemand die het veel zwaarder had dan ik op dit moment.

Ik heb het ‘dagboek van een levensgenieter’ uit mijn kast getrokken en ben dat momenteel aan het lezen. Vanmiddag moest ik zowaar even lachen.
Het ‘dagboek van een levensgenieter’ is een selectie van de dagboeken van Samuel Pepys, geschreven tussen 1660-1669.
Wat Boudewijn Büch had met de 19de eeuw, heb ik met de 17de en de 18de.
Literatuur uit de Romantiek. Gotische Literatuur. Casanova. Pepys, het boeit me mateloos.
Samuel Pepys was inderdaad een levensgenieter, een man die van het sociale leven hield, mooie kleding, mooie minnaressen, bier & wijn, muziek, kunst en literatuur.
Maar eveneens een man die zich staande moest houden in een tijd waarin de pest rondhuistte, een tijd waarin men stierf aan welke ontsteking dan ook (aderlaten was de remedie), een tijd waarin mensen ‘en publiek’ werden opgehangen en vuiligheid en laagheid een deel van het straatbeeld waren. Ook al was de heer Pepys ‘verlicht’, hij was zeker niet een man die wij momenteel verfijnd zouden noemen.
Wel was hij erg humoristisch, zijn dagboeken zijn uitermate grappig.
Zijn bezoeken aan Nederland zijn ook zeer interessant en beeldend door hem beschreven.
Maar met name zijn alledaagse notities vind ik echter boeiend:

19 mei 1660:
“In Den Haag gingen we een paar schilderijen kopen en daar zag ik schilderwerk op een wollen doek en zo gemaakt alsof er een gordijntje overheen getrokken is. Heel aardig maar duur. Met de wagen naar Loosduinen waar de 365 kinderen zijn geboren (de legende over de vrouw, die in eenmaal zoveel kinderen baarde als er dagen in het jaar zijn.) We zagen de heuvel waar ze zeggen dat het huis heeft gestaan waarin de kinderen zijn geboren. De doopbekkens, waarin de jongetjes en meisjes zijn gedoopt staan voor een groot bord aan de muur, waarop het hele verhaal in het Hollands en in het Latijn wordt vermeld. We gingen een kleine herberg binnen waar een heleboel Hollandse slungels op een slungelachtige manier vis zaten te eten, maar ze hadden op hun manier veel plezier”


20 mei 1660:
Ik ben wat gaan liggen in een kamer in een huis, waar in een ander bed een aardig Hollands vrouwtje lag en hoewel ik na een maand vasten op springen stond durfde ik niet naar haar toe te gaan. Ik ging dus een uur of twee slapen. Eindelijk stond ze op en ik ook en liep ik de kamer op en neer terwijl zij zich in haar Hollandse kleren stak en ik praatte met haar zoveel ik kon en gebruikte haar ring, die zijn aan een van haar wijsvingers droeg, als voorwendsel om haar hand te kussen, maar ik had niet de moed haar iets anders aan te bieden. Ik liet haar tenslotte dus maar alleen en ging naar mijn gezelschap terug.”


Pepys heeft bij zijn dood zijn bibliotheek vermaakt aan het Magdalene College in Oxford. Daar heeft het vergeten gelegen tot 1819. In dat jaar is dominee John Smith begonnen met het ontcijferen van de zes gebonden delen van het manuscript die in een geheimschrift (door Pepys ontworpen!) waren geschreven. Het heeft de dominee 3 jaar gekost, van dagelijks twaalf tot veertien uur werken om deze manuscripten in leesbaar Engels te vertalen.
Een nogal tragisch feit is dat nadat hij klaar was met het ontcijferen, hij de sleutel tot het kortschrift vond, dat zich onder Pepys zijn papieren bevond!
Pepys schrijft uitvoerig over de oorlog met Holland, de Grote Pest en de Grote Brand van Londen. Ook veel bijzonderheden over het sociale leven en de zeden en gewoonten aan het hof. (De heer Pepys was een hooggeplaatst persoon).

Ik kom later nog op dit wonderlijke boek terug (in het Nederlands vertaald door Dr. A. Alberts) met wat vermakelijke citaten.

Momenteel houd ik het er maar bij dat ik in donkere tijden graag grijp naar een boek geschreven in een donker Era, de late middeleeuwen.
En dan stem ik mijzelf gelukkig dat ik 350 jaar later geboren ben, alleen al om het feit dat ik aan verschillende ziekten en ontstekingen al zeer jong overleden zou zijn.
Door mijzelf –op een veilige manier, middels een boek- even in de tijd terug te plaatsen, zien mijn problemen er weer een stukje bewerkelijker uit.