Spijt.
Kan-mezelf-wel-voor-mijn-kop-slaan-spijt.
Dat ik als puber niet het besef had dat verder studeren later poorten zou openen.
Later was de toekomst en die bestond niet en was dus per definitie onbelangrijk.
Mijn oog was toen al gericht op Kreta en een toeristische opleiding leek me de snelste manier om er te komen.
Regelmatig wens ik dat ik een andere droom verwezenlijkt had. Een studie Nederlands, letterkunde of literatuurgeschiedenis.
Nu werk ik dan bij een uitgeverij, op de allerlaagste maatschappelijke trede binnen het bedrijf.
Ik ben er telefoniste/receptioniste.
Met enige jaloezie kijk ik naar de collega’s die in een hogere kaste zitten. Er bestaat nog maar één tree lager…als ik me buiten op de stoep aan het raamkozijn zou vastgrijpen om door het raam naar binnen te gluren.
Schrijvers zijn verbaasd wanneer ik ze herken. Dat verwachten ze van alle anderen binnen de uitgeverij, maar niet van de receptioniste.
Wanneer ik ze vertel dat ik hun boek gelezen heb zie ik consternatie.
De telefoniste leest?
Gelukkig zijn er uitzonderingen. Er bestaan leuke schrijvers. Beroemdheden die aardig en normaal zijn gebleven en graag even babbelen.
En daar doen we het voor!
Over Boeken. Over Amsterdam. Over Kreta. Over metaaldetectie & amateurarcheologie, the good and the sad, katten & allerlei hersenspinsels. Maar vooral over boeken.
vrijdag, februari 23, 2007
zondag, februari 11, 2007
Dagboek van een steward
Het fijne aan Marten van de Veen's debuut 'Dagboek van een steward' is dat hij uit de school klapt en de gelegenheid geeft om even naar binnen te gluren in een andere wereld. En dat doen wij Nederlanders graag.
Op de vakantiebeurs begin januari trof ik de auteur aan in een eigen boekenstand. Hij signeerde en verkocht zijn debuut daar.
Ik had al eerder over Marten gelezen (interview in een of ander vrouwenmagazine) en omdat ik zelf in november ook gesolliciteerd had bij de KLM wilde ik zijn boek graag lezen. De wachtrij bij de KLM is zo lang dat ik in september op gesprek kan komen en zou ik uiteindelijk eventueel worden aangenomen, in september 2008 (!) kan beginnen. Voldoende gelegenheid om me voor te bereiden dus.
TM Trademark -de uitgeverij van Marten- heeft er werkelijk alles aan gedaan om dit boek het predikaat chicklit mee te geven. Welke zichzelf respecterende man koopt een boek met op de voorkant de opmerking: 'Grappig en soms shocking' (Cosmopolitan) en op de achterkant de woorden: 'Dit waargebeurde en verrassend goed geschreven boek is een must als je een carrière in de lucht overweegt.' (Viva)?
Slik. Het mag dan wel waar zijn, maar de Cosmo en de Viva?
Toch laat ik me niet zo snel afschrikken, zelfs niet door de knappe knop van Marten die op de voorkant prijkt (een blik op internet geeft ook al snel te kennen dat hij als model bijklust).
Zelf ben ik de afgelopen dertien jaar werkzaam geweest als standplaatshostess in Griekenland en voor mij was zijn boek een feest van herkenning.
Net als Marten was ik het visitekaartje van een bedrijf, die middels een glimlach de gasten verwelkomde. Ik was een onderdeel van de gebakken lucht die een reis in werkelijkheid is. Mensen betalen voor een foto in een brochure of een gevoel dat het reisburo ze meegeeft en ik moest er verdomde hard mijn best doen dat dit plaatje standhield.
Indruk en herkenbaarheid zijn erg belangrijk, daarom moeten ook de hostessen altijd onberispelijk in hun uniform gestoken zijn. Veertig graden celcius in de schaduw en toch op de luchthaven gilet aan, sjaaltje om en de voeten in dichte schoenen gestoken!
Deze uniformen zijn niet altijd even modieus of flaterend. Ik herinner me een zomer dat ik voor OAD werkte en in een kanariegeel outfit rondliep. Kanariegeel staat me niet. Volgens mij staat Kanariegeel niemand.
Dit werk is hoe dan ook uitermate verslavend. Na al die jaren wil ik nu een switch maken, maar ik zal het zeker gaan missen. Het is een 'ons kent ons' wereldje, waar buitenstaanders niet bij horen. Je geniet veel aandacht wanneer je in je uniform rondloopt. Restauranthouders, winkels, hotelbars, ze hopen allemaal dat jij je gasten naar hun toe zult verwijzen en proberen je daarom te paaien met gratis drankjes, fikse kortingen en andersoortige liefdadigheid. Dat die aandacht niet oprecht is, nam ik op een gegeven moment maar voor lief. Ik vind het namelijk prettig wanneer mensen de gehele dag aardig tegen me zijn. Prettiger dan afgesnauwd worden.
Dat krijg je al voldoende van ontevreden gasten, die je helemaal niet als vriend beschouwen maar als een middel om hun zin te krijgen.
Het werk heeft vele leuke kanten. De afwisseling, het onverwachte, de zelfstandigheid en de zonovergoten werkvloer.
De laatste jaren zijn de negatieve kanten echter zwaarder gaan wegen. Toen ik begon te werken als hostess waren er nog geen mobiele telefoons (haast niet meer voor te stellen). Nu moest ik dat rotding altijd bij me dragen en kon hij ook dag en nacht afgaan. Vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week sta je op standby. Niet fijn als je vanwege vermoeidheid op je tandvlees loopt. Ik heb wel eens op het punt gestaan hem in zee te mieteren.
De salarissen en werkvoorwaarden zijn de laatste jaren dramatisch verslechterd. Dertien jaar terug betekende een fulltime baan als hostess dat je een stuk of acht hotels onder je had in een gebied van hooguit dertig vierkante kilometer. Vorig jaar startte ik met drieënveertig hotels in een strook van honderdtwintig kilometer.
Heb je het geluk om voor een grote touroperator te werken dan loopt je contract waarschijnlijk via OSP Zwitserland en heb je dus geen recht op een uitkering wanneer je werkeloos wordt en spaar je ook niet voor je pensioen!
Omdat het een gewilde job is voor jonge meiden die er even een jaar tussenuit willen en bereid zijn te werken voor kost en inwoning, ben je zo vervangbaar als de pest. Voor jou tien anderen.
Gelukkig bestaan er nog enkele bedrijven die liever mensen in dienst hebben die wat ouder zijn en kennis van zake hebben. De touroperator waar ik de afgelopen jaren voor werkte was selectiever in zijn keuzes.
Standplaatshostessen (voor 80% vrouw, de mannen die voor dit beroep kiezen zijn grotendeels niet heterosexueel geaard) worden primair geselecteerd op uitstraling en mondigheid. Ze komen uit allerlei vakgebieden. Ik ken collega-hostessen met een wiskundige achtergrond, uit de horeca afkomstig, een ex-psychiater, een student Russisch, een DJ, en een leraar. Ik behoor tot de minderheid met mijn afgeronde toeristische opleiding.
Na dertien jaar zou ik een boek kunnen schrijven over situaties waarin ik met gasten verzeild was geraakt. Een orgie die uitmondde in een vechtpartij, plas- en poepsex op hotelkamers, ranzige ziekenhuisopnames door dubieuze artsen, een sterfgeval waarna het ziekenhuis het presteerde het verkeerde lijk naar Nederland toe te sturen, gasten die je midden in de nacht wakker bellen omdat het toiletpapier op is, het is maar een greep uit de ontelbare herinneringen.
Dit is nu exact wat Marten van der Veen (overigens afgestudeerd psycholoog) heeft gedaan. Hij heeft alle smeuïge details opgetekend, de voordelen en de nadelen in zijn boek verwerkt en daarnaast verteld hij enthousiast over de verre landen die hij door zijn baan kon bezoeken. 'Dagboek van een steward' is een aanrader voor elke man of vrouw die affiniteit heeft met het toerisme of er werkzaam in is (geweest).
Na het lezen van zijn boek twijfel ik of ik nog wel op gesprek wil bij de KLM in September. Ik kan namelijk niet zo goed tegen slaapgebrek en nachten doorhalen lijkt me geen goed vooruitzicht.
Marten heeft na vier jaar vliegen ontslag genomen en werkt nu aan zijn tweede (niet-biografische) roman. Dat is nu eens een leuke baan!
Op de vakantiebeurs begin januari trof ik de auteur aan in een eigen boekenstand. Hij signeerde en verkocht zijn debuut daar.
Ik had al eerder over Marten gelezen (interview in een of ander vrouwenmagazine) en omdat ik zelf in november ook gesolliciteerd had bij de KLM wilde ik zijn boek graag lezen. De wachtrij bij de KLM is zo lang dat ik in september op gesprek kan komen en zou ik uiteindelijk eventueel worden aangenomen, in september 2008 (!) kan beginnen. Voldoende gelegenheid om me voor te bereiden dus.
TM Trademark -de uitgeverij van Marten- heeft er werkelijk alles aan gedaan om dit boek het predikaat chicklit mee te geven. Welke zichzelf respecterende man koopt een boek met op de voorkant de opmerking: 'Grappig en soms shocking' (Cosmopolitan) en op de achterkant de woorden: 'Dit waargebeurde en verrassend goed geschreven boek is een must als je een carrière in de lucht overweegt.' (Viva)?
Slik. Het mag dan wel waar zijn, maar de Cosmo en de Viva?
Toch laat ik me niet zo snel afschrikken, zelfs niet door de knappe knop van Marten die op de voorkant prijkt (een blik op internet geeft ook al snel te kennen dat hij als model bijklust).
Zelf ben ik de afgelopen dertien jaar werkzaam geweest als standplaatshostess in Griekenland en voor mij was zijn boek een feest van herkenning.
Net als Marten was ik het visitekaartje van een bedrijf, die middels een glimlach de gasten verwelkomde. Ik was een onderdeel van de gebakken lucht die een reis in werkelijkheid is. Mensen betalen voor een foto in een brochure of een gevoel dat het reisburo ze meegeeft en ik moest er verdomde hard mijn best doen dat dit plaatje standhield.
Indruk en herkenbaarheid zijn erg belangrijk, daarom moeten ook de hostessen altijd onberispelijk in hun uniform gestoken zijn. Veertig graden celcius in de schaduw en toch op de luchthaven gilet aan, sjaaltje om en de voeten in dichte schoenen gestoken!
Deze uniformen zijn niet altijd even modieus of flaterend. Ik herinner me een zomer dat ik voor OAD werkte en in een kanariegeel outfit rondliep. Kanariegeel staat me niet. Volgens mij staat Kanariegeel niemand.
Dit werk is hoe dan ook uitermate verslavend. Na al die jaren wil ik nu een switch maken, maar ik zal het zeker gaan missen. Het is een 'ons kent ons' wereldje, waar buitenstaanders niet bij horen. Je geniet veel aandacht wanneer je in je uniform rondloopt. Restauranthouders, winkels, hotelbars, ze hopen allemaal dat jij je gasten naar hun toe zult verwijzen en proberen je daarom te paaien met gratis drankjes, fikse kortingen en andersoortige liefdadigheid. Dat die aandacht niet oprecht is, nam ik op een gegeven moment maar voor lief. Ik vind het namelijk prettig wanneer mensen de gehele dag aardig tegen me zijn. Prettiger dan afgesnauwd worden.
Dat krijg je al voldoende van ontevreden gasten, die je helemaal niet als vriend beschouwen maar als een middel om hun zin te krijgen.
Het werk heeft vele leuke kanten. De afwisseling, het onverwachte, de zelfstandigheid en de zonovergoten werkvloer.
De laatste jaren zijn de negatieve kanten echter zwaarder gaan wegen. Toen ik begon te werken als hostess waren er nog geen mobiele telefoons (haast niet meer voor te stellen). Nu moest ik dat rotding altijd bij me dragen en kon hij ook dag en nacht afgaan. Vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week sta je op standby. Niet fijn als je vanwege vermoeidheid op je tandvlees loopt. Ik heb wel eens op het punt gestaan hem in zee te mieteren.
De salarissen en werkvoorwaarden zijn de laatste jaren dramatisch verslechterd. Dertien jaar terug betekende een fulltime baan als hostess dat je een stuk of acht hotels onder je had in een gebied van hooguit dertig vierkante kilometer. Vorig jaar startte ik met drieënveertig hotels in een strook van honderdtwintig kilometer.
Heb je het geluk om voor een grote touroperator te werken dan loopt je contract waarschijnlijk via OSP Zwitserland en heb je dus geen recht op een uitkering wanneer je werkeloos wordt en spaar je ook niet voor je pensioen!
Omdat het een gewilde job is voor jonge meiden die er even een jaar tussenuit willen en bereid zijn te werken voor kost en inwoning, ben je zo vervangbaar als de pest. Voor jou tien anderen.
Gelukkig bestaan er nog enkele bedrijven die liever mensen in dienst hebben die wat ouder zijn en kennis van zake hebben. De touroperator waar ik de afgelopen jaren voor werkte was selectiever in zijn keuzes.
Standplaatshostessen (voor 80% vrouw, de mannen die voor dit beroep kiezen zijn grotendeels niet heterosexueel geaard) worden primair geselecteerd op uitstraling en mondigheid. Ze komen uit allerlei vakgebieden. Ik ken collega-hostessen met een wiskundige achtergrond, uit de horeca afkomstig, een ex-psychiater, een student Russisch, een DJ, en een leraar. Ik behoor tot de minderheid met mijn afgeronde toeristische opleiding.
Na dertien jaar zou ik een boek kunnen schrijven over situaties waarin ik met gasten verzeild was geraakt. Een orgie die uitmondde in een vechtpartij, plas- en poepsex op hotelkamers, ranzige ziekenhuisopnames door dubieuze artsen, een sterfgeval waarna het ziekenhuis het presteerde het verkeerde lijk naar Nederland toe te sturen, gasten die je midden in de nacht wakker bellen omdat het toiletpapier op is, het is maar een greep uit de ontelbare herinneringen.
Dit is nu exact wat Marten van der Veen (overigens afgestudeerd psycholoog) heeft gedaan. Hij heeft alle smeuïge details opgetekend, de voordelen en de nadelen in zijn boek verwerkt en daarnaast verteld hij enthousiast over de verre landen die hij door zijn baan kon bezoeken. 'Dagboek van een steward' is een aanrader voor elke man of vrouw die affiniteit heeft met het toerisme of er werkzaam in is (geweest).
Na het lezen van zijn boek twijfel ik of ik nog wel op gesprek wil bij de KLM in September. Ik kan namelijk niet zo goed tegen slaapgebrek en nachten doorhalen lijkt me geen goed vooruitzicht.
Marten heeft na vier jaar vliegen ontslag genomen en werkt nu aan zijn tweede (niet-biografische) roman. Dat is nu eens een leuke baan!
zaterdag, februari 10, 2007
Afluisteren in de tram
Gesprek opgevangen in de tram tussen twee staande heren, waarvan:
1) een jongeman van een jaar of achtien van Maleisische afkomst en
2) een in een lange, beige jas geklede bejaarde heer
‘Where are you from?’
‘I am fromMalaysia sir.’
‘Aaaah…Malaysia . Is the food there any good? Is it like Indonesian? We eat a lot of Indonesian food here, you know. The colonists brought it to Holland .’
‘I don’t know if it’s like Indonesian food sir, but I like it.’
‘You likeAmsterdam ?’
‘O, yes, I love it.’
‘You’ve been to the Vondelpark?’
‘Yes sir.’
‘Do you know that the buildings here are sinking? They have to put them on these…how do you call them…oh forgive my bad English…these wooden sticks…’
‘Pillars?’
‘Yes! Pillars! They put the houses on wooden pillars to stop them from sinking.’
‘Oh…that sounds really interesting!’
‘I am from
‘Aaaah…
‘I don’t know if it’s like Indonesian food sir, but I like it.’
‘You like
‘O, yes, I love it.’
‘You’ve been to the Vondelpark?’
‘Yes sir.’
‘Do you know that the buildings here are sinking? They have to put them on these…how do you call them…oh forgive my bad English…these wooden sticks…’
‘Pillars?’
‘Yes! Pillars! They put the houses on wooden pillars to stop them from sinking.’
‘Oh…that sounds really interesting!’
Ik kan niet anders dan het gesprek volgen. De jongen glimlacht continu beleefd en ik vraag me naïef af of hij niet doorheeft dat de man zich aan hem verlekkerd.
Het gesprek neemt dan een plotselinge wending.
‘You drink wine?’
‘Oh Yes, I like wine sir.’
‘I don’t drink wine. Not really. But I do have a nice bottle in my house….’
‘…’
‘I’d drink it with you…My stop is in 1,5 minute. Can I offer you some wine?’
‘I would love some sir.’
‘Oh Yes, I like wine sir.’
‘I don’t drink wine. Not really. But I do have a nice bottle in my house….’
‘…’
‘I’d drink it with you…My stop is in 1,5 minute. Can I offer you some wine?’
‘I would love some sir.’
Ze stapten samen uit.
Abonneren op:
Posts (Atom)