Enige jaren terug nam ik ontslag omdat ik een part-time baan had gevonden. Het was een bewuste keuze voor méér vrije tijd, een betere balans vrije tijd - werk, minder druk en stress, meer boeken lezen en leuke dingen doen. De tijd was me aan het ontglippen. Het was maandag en kníp in de vingers het was vrijdag. Ik had de illusie dat een part-time baan het verlopen van de tijd zou vertragen.
Illusie denk ik nu. De tijd gaat net zo snel en na twee-en-een-half jaar bij de nieuwe werkgever jakker ik weer net zo hard als voorheen. Ik vrees dat het deels aan mij ligt. De werkdruk is hoog, mijn prestatiedrang is echter nog hoger.
Lezen doe gelukkig ik nog steeds. In de gestolen uurtjes, 's avonds op de bank en in de weekenden wanneer ik tracht bij te tanken. Ik las de afgelopen weken 'Une Vie' van Guy de Maupassant, 'De boekhandel' van Penelope Fitzgerald en ben nu 'Woesten' aan het lezen van Kris van Steenberge.
Vandaag kwam ik na een pittige werkdag vermoeid thuis, trok een jeans over mijn legging aan, een trui over mijn col en trotseerde vrijwel direct de kou om een 'tafelgesprek' bij te wonen in de openbare bibliotheek bij mij in de buurt. Marita Mathijsen zou samen met Thomas Verbogt in gesprek gaan onder leiding van Jos Palm.
Ondanks de vermoeidheid heb ik erg genoten van het tafelgesprek. Thomas Verbogt was voor mij initieel 'bijvangst' (ik was meer nieuwsgierig naar wat Marita te vertellen had, met name over de 19e eeuwse literatuur), maar onverwacht wist hij me zeer te boeien.
Bovenal vond ik hem een ontwapenende en uiterst beminnelijke man.
Het zou er niet toe moeten doen in de letteren. Het boek spreekt voor zichzelf.
Maar tóch. Een klein beetje doet het er toe.
Een hoekje in mij voelt zich meer aangegrepen wanneer ik het boek lees en de schrijver me aanspreekt. Ik heb zijn nieuwe boek 'Als de Winter voorbij is' gekocht (gesigneerd door de heer Verbogt) ondanks het feit dat ik het boek al op mijn e-reader had aangeschaft. Deze man verdient een hard copy versie in de boekenkast. En ik kijk er nu een beetje méér naar uit om het te lezen.
Na mijn bezoek aan de OBA fietste ik nog even langs de buurman. Ik liet de nieuwe boeken zien, waaronder ook een gesigneerd boek van Marita Mathijsen.
'Heb je nu weer een boek laten signeren door haar?', zei hij. 'Ze zal wel gedacht hebben, daar héb je d'r weer'.
Ongetwijfeld. Met enige schroom vroeg ik het haar ook. Och jee, ik ben een groupie, dacht ik. Een fan van een emeritus hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde. Waarom? Omdat zij voor mij de letteren in de geschiedenis op zo'n plezierige manier bruisend maakt en toch ook omdat ik haar, net als de heer Verbogt, sympathiek vind.
Onderweg naar buiten las ik was ze geschreven had bij het signeren. '...voor wie het heden minstens net zo mooi is'.
Slik, ineens een brok en de behoefte aan een groot glas wijn.
Op de fiets richting de buurman en dat glas dacht ik na over je verliezen in de tijd, dat mooie verleden dat toch wel behoorlijk als een huis staat, het heden waarin ik rondjes ren en mezelf verlies en honderd andere zaken die ik niet onder woorden kan brengen.
Het blijft voor mij toch wel de kracht van het geschreven woord. Wanneer ik er niet naar zoek zijn er antwoorden en wanneer ik het niet kan verwoorden doet iemand anders dat voor me. Ik hoef het slechts te lezen.
En dat doe ik, elk moment dat ik vrij kan maken.