Vorige week zondag liep ik, zoals vaker, over een akker. Thermo-ondergoed onder mijn jeans, laarzen soppend in de modder en gedachten op nul. Na slechts tien minuten had ik een mooi signaal en wat ik opgroef was een prachtig stukje historie - een zilveren Rijdersschelling (ofwel een 6 stuiverstuk) uit 1691. Ik moest even op een berg zand bijkomen van ontsteltenis.
De dagen erna ondernam ik meerdere tijdreizen. Ik volgde mijn tweede college in de reeks 'Waanzin in de letteren'. Het college had als onderwerp 'Waanzin en gekte in drama en lyriek van de 17e eeuw' en werd gegeven door Dr Jeroen Jansen. Ik had vreemd genoeg niet veel verwacht van dit college. Mijn interesse in de literatuur gaat vooral uit naar de 19e eeuw; Maar wat heb ik onverwacht genoten van dit college! Dr Jansen las stukken voor uit 'Warenar' van PC Hooft en de taal kwam tot leven.
De tekst op papier kon ik nauwelijks volgen, maar uit zijn mond onstond er begrijpelijke taal. Een belangrijke les hier opgestoken: wil je Oud-Nederlands kunnen begrijpen dan moet je het hardop lezen!
Sinds dat college heb ik de neiging om tegen vervelende mensen: 'Spoeytme van de deur, flucks, of je backes sel vlieghen vanghen' te roepen.
Na het college liep ik (wederom door de regen, net als vorige week) linea recta naar 'De Boekenboom'. Dit klein antiquariaat is met lengte de gevaarlijkste boekenwinkel van Amsterdam. De eigenaar deelt mijn smaak. Welke boekenplank ik ook bekijk, ik zie óveral boeken die ik wil lezen (en erger nog - bezitten). Daarnaast kan de eigenaar erg gepassioneerd vertellen over boeken. 'Oh...vond je dát mooi? Nou dan moet je déze lezen!'. Voor ik het wist zat ik in een grote stoel met een prachtig 18e eeuws boek, een boek over het jaar 1597 in Amsterdam ('mijn moeder had het in een ruk uitgelezen') én een Russische klassieker op schoot.
Ik was zo verstandig om met alleen een briefje van twintig binnen te komen (pinnen kan niet) maar het vervelende is nu wel dat ik volgende week terug moet voor de rest. En ik vrees dat ik dat met een blinddoek om moet doen omdat dit anders in ieder geval de komende maand (de resterende tijd van mijn colleges) een terugkerend fenomeen zal zijn.
De winkel is overigens propvol (op een uitzinnige manier). Op de bovenste planken balanceren de kunstwerken van de eigenaar Cees (hij is ook kunstschilder). En wanneer je daar in de 'gaststoel' zit heb je het idee dat je in een schuilkelder gemaakt van boeken bivakeert.Dat de eigenaar vrij eigenzinnig is had ik al door, maar dit werd nogmaals bevestigd toen er een klant binnenkwam die interesse in een boek had wat de eigenaar niet wilde afstaan omdat hij het eerst zelf nog wilde lezen. Een eigenzinnigheid waar ik erg blij van word (behalve wanneer ik dat boek zelf wil hebben uiteraard).
Ik verliet de zaak na anderhalf uur met 'Amsterdam in 1597' van Gabri van Tussenbroek in mijn tas en kijk nu al uit naar mijn bezoek komende woensdag.
De tijdreis van deze week sloot ik gisteren af in het Boijmans van Beuningen museum met de expositie 'van Bosch tot Breugel' (was een tip van Herman Pleij) waar ik genoot van de Middeleeuwse grollen. Van omstanders ontving ik een aantal vreemde blikken omdat ik hardop de teksten voorlas die als onderschrift op de schilderijen stonden geschreven.
De mensen die mij met een scheef oog aankeken heb ik vriendelijk toegeknikt terwijl ik van binnen ''Spoeytme van de deur, flucks, of je backes sel vlieghen vanghen" dacht.