dinsdag, juli 17, 2007

De favoriete boeken van Hafid Bouazza

Het is een uit de hand gelopen tic, ik wil altijd weten wat anderen lezen. Waarin verloren ze zichzelf toen ze jong waren? Welke boeken waren een inspiratie voor ze?
Deze fascinatie neemt inmiddels een volledige boekenplank bij mij thuis in beslag. Boeken over boeken.
Werkelijk interessant vind ik het wanneer geliefde schrijvers over hun favoriete boeken schrijven of vertellen. Ik kan het ook niet laten om auteurs of recensenten met deze vraag lastig te vallen. Zo onthulde Pieter Steinz dat '1984' van Orwell zijn lievelingsboek was. Ik was de gehele dag in mijn nopjes en wilde dit nieuws met de wereld delen. Dat de wereld daarop zat te wachten leek me vanzelfsprekend.

Een van de beminnelijkste schrijvers die bij Prometheus worden uitgegeven is Hafid Bouazza. Winnaar van de Gouden Uil en de Amsterdamprijs voor de Kunsten. Romanschrijver, dichter en vertaler. Taalkunstenaar en levensgenieter.
Én niet te beroerd om mij zijn favoriete boeken top-5 toe te mailen! Dus hierbij...

De favoriete boeken van Hafid Bouazza:

"Bij hoge uitzondering hieronder mijn top vijf, niet in hiërarchische vorm.

Lolita, Vladimir Nabokov. Een boek dat schoonheid en wreedheid combineert en altijd zal blijven shockeren, niet alleen vanwege het thema maar ook vanwege de ondraaglijke schoonheid en humor.



Alf layla wa layla, Duizend-en-Een-Nacht. Weliswaar niet een boek in één deel, maar toch een boek. De beste verhalen zijn niet Ali Baba, of Aladdin of de sprookjes, maar de volksvertellingen. Een labyrint waarin ik mijn leven lang zal blijven dolen. Dit werk was de oorzaak dat ik klassiek Arabisch ging leren. De vertaling van Richard van Leeuwen is gruis vergeleken bij de amethist die het werk is.

Earthly Powers, Anthony Burgess.
Niet alleen het boek met de meest memorabele beginzin (It was the afternoon of my eighty-first birthday and I was lying in bed with my catamite when Ali came in to announce that the Archbishop had come to see me. En even later: I was smoking a cigarette which should have been post-coital but was not.) Een bij de lurven grijpend verhaal over de onmogelijkheid van liefde en de aard van kwaad en daarmee van goed: en vol humor.

Metamorfosen, Ovidius. Een wereld van metamorfosen en metaforen; een paleis van vertellingen; een gaard van reëel gevoelde en beschreven goden en godinnen. Never leave home without it.



Venus and Adonis, Shakespeare. Erotiek op zijn meest iconografisch en daardoor (de incarnatie van het woord) zo vleselijk.





Short Stories, Bernard Malamud. Melancholie en humor en details die een spijker in het hart slaan."






Hafid, mijn dank is groot!

vrijdag, juli 06, 2007

Einde oefening

Ik wist het al geruime tijd. Ik wil geen telefoniste meer zijn. Zelfs niet bij een uitgeverij.
Met steeds meer tegenzin sleepte ik de papierbakken naar buiten, schreef ik de manuscripten uit en herhaalde ik driehonderd keer per dag: ‘Uitgeverij PBO, goedendag met Debora, wat kan ik voor U doen?’
Toen ik er kwam werken dacht ik mijn droombaan gevonden te hebben. Ik verwachtte zinderende gesprekken te voeren met beroemde schrijvers. Eindeloze discussies over literatuur met collega's. En mijn baas zou zien dat ik meer in mijn mars had, mij binnen mum van tijd promoveren naar een andere afdeling en niets zou mijn carrière binnen de boekenwereld meer in de weg staan.

De praktijk bleek anders. De schrijvers liepen de deur niet plat. De meeste gesprekken met beroemde schrijvers bleven beperkt tot: ‘Ja meneer Bril, ik verbind U door’ en mijn collega’s hadden het veels te druk om gezellig met de receptioniste over literatuur te babbelen.
En die promotie bleef ook uit.

Een verstandig mens zoekt eerst een andere baan voordat zij haar huidige baan opzegt.
Dat was ook mijn voornemen.
Het liep anders.

Het was mijn eerste werkdag na een heerlijke vakantie. Iedereen gaat dan met een zwaar gemoed weer aan het werk. Ik lag echter al nachten te draaien in bed en nam mijn mobiele telefoon op met de firmanaam van de uitgeverij.
Er gebeurden een aantal onbeduidende dingen die maandagochtend. Ik probeerde een Tl-lamp te verwisselen die onder mijn handen in duizend stukjes uiteen knapte waardoor ik onder de splinters zat.
Ik las in een memo dat er na de verhuizing geen receptie meer zal zijn, maar dat de receptioniste bij de directiesecretaresse op de kamer geplaatst zal worden.
Ik nam de telefoon op en kreeg het wrange gevoel in de film Groundhog day terecht te zijn gekomen.

Met de glassplinters van de Tl-buis nog in mijn handen bracht ik de post naar de directeur en hoorde ik mijzelf zeggen:
‘Ik heb nog een mededeling. Ik verhuis niet mee naar het nieuwe pand half augustus.’

Einde oefening.

zondag, juli 01, 2007

De Magiër

Met een koffer vol boeken vloog ik twee weken geleden naar Chios.
Ik heb er niet één van gelezen.
In het huisje waar we verbleven trof ik een dik boek aan dat bij binnenkomst mijn aandacht trok.
Het was bijna te mooi om waar te zijn, zo blij werd ik van de flaptekst.

Deze manier van toeval-lezen heeft me altijd zeer bekoord. De jaren dat ik op Kreta woonde las ik talloze boeken op deze wijze. Boeken die ik aantrof in hotelbibliotheken. Boeken die op het juiste moment mijn pad kruisten. Ik vond het een spirituele manier van lezen. Een hand die je toegestoken wordt, een boodschap, een nieuwe ervaring.

In dit geval had ik het boek ‘De Magiër’ van John Fowles in handen.
Het boek vertelt het verhaal van een Engelse jongeman, genaamd Nicholas Urfe die een baan als leraar op een Grieks internaat aanneemt. Hij krijgt een tweejarig contract aangeboden op het eiland Phraxos.
Daar ontmoet hij na enkele weken de heer Maurice Conchis, een man met een imponerende persoonlijkheid, innemend en mysterieus.
Conchis nodigt Nicholas uit om het eerstvolgende weekend bij hem te komen logeren en vanaf dat moment staat elk weekend in teken van de villa van Conchis en de onverklaarbare stroom van gebeurtenissen die Nicholas daar overkomen. Conchis verteld stukje bij beetje zijn belevenissen aan Nicholas en zijn verhalen komen letterlijk én figuurlijk tot leven. Na de verhalen over de loopgraven ruikt Nicholas de lijkgeuren en hoort hij soldatenliederen.
Op een gegeven moment dineert zelfs de geest van de verloofde van Conchis mee en wordt Nicholas hopeloos verliefd op haar.

Net als de hoofdpersoon twijfel je als lezer over de geaardheid van de gebeurtenissen. Zijn deze van magische aard of steekt er iets anders achter?
De voortdurende twisten in het plot werpen je ook steeds in andere vertwijfelingen, en daardoor houdt het boek je in zijn macht.

De beschrijvingen van de Griekse landschappen waren een lust om te lezen op het moment dat ik er zelf doorheen struinde.
De haatliefde verhouding van Nicholas Urfe met Griekenland was zo doeltreffend beschreven dat ik moest concluderen dat de auteur er heeft gewoond.
Enkel dán kan deze passionele relatie met Griekenland ontstaan, die aantrekking en afstoting met als resultaat dat een ieder die Griekenland daarna moet verlaten zich in ballingschap in zijn eigen land voelt. Griekenland is een minnares die zich niet eenvoudig laat vergeten.

Het boek sloot naadloos aan op mijn eigen ervaringen op Chios, een eiland vol mystiek en geschiedenis. Het drukte soms op beangstigend correcte wijze mijn gevoelens uit, wanneer ik in een Griekse taverne in een middeleeuws dorp gezeten, over de bergen en de zee uitkeek.
Ik kwam woorden tekort.
John Fowles gaf ze me.

Chios was een droom. Een eiland waar je zo weinig toeristen tegenkomt dat je je haast weer als een ontdekkingsreiziger gaat voelen. Ik wist niet dat het nog bestond in Griekenland.
Middeleeuwse spookdorpen, imposante mastiekdorpen met een doolhof aan straatjes, boogjes en gangetjes. Opa’s en oma’s die je in die straatjes aanhouden voor een kort gesprek, een knuffel, of om een bloem in je haar te steken. Zo veel lieve mensen.
Velden vol mastiekbomen, olijfbomen en oleanders. Ruige bergketens omlijst door compleet verlaten stranden. Kastelen, kloosters, en om je heen niets dan helderblauwe hemel en diepblauwe zee.
Ach…Ellada…

Nu weer terug in Nederland heb ik het één en ander opgezocht over Fowles.
Hij heeft enige jaren op het kleine eiland Spetses lesgegeven, waar hij zijn fictieve eiland Phraxos op gemodelleerd heeft. Nagenoeg alle landschapsbeschrijvingen kloppen en zelfs Villa Bourani lijkt te hebben bestaan. Zou ook Maurice Conchis op een bestaand figuur zijn gebaseerd?

Griezelig dichtbij komt de fictie pas wanneer ik mijn vriend vertel dat Phraxos in werkelijkheid Spetses was, en John Fowles daar les heeft gegeven op een jongensinternaat …
Blijkt dat de vader van mijn vriend daar op school heeft gezeten. Zo ongeveer in de periode dat Fowles er les gaf.
U begrijpt dat ik mijn schoonvader binnenkort ga ondervragen.

Rest mij niets dan U achter te laten met de boodschap dat, indien U binnenkort naar Griekenland gaat afreizen, het boek ‘De Magiër’ van John Fowles uitstekend gezelschap is!

NB: Schoonvader aan de tand gevoeld. Hij heeft inderdaad op het beroemde Anargyrios College in Spetses gezeten, waar Fowles les heeft gegeven. Er zitten wel wat jaren tussen. Fowles gaf er les in 1950 en schoonvader kreeg er les begin jaren zestig.