maandag, augustus 27, 2007

Casanova over de vloer

Het Prometheus tijdperk is voorbij. Twee weken geleden sloot ik voorgoed de deur achter mij dicht. Overigens slechts twee dagen voordat al mijn ex-collega’s de deur achter zich zouden sluiten, de uitgeverij is namelijk verhuisd.
In de weken voor de verhuizing (pand wisselen met de Boekerij/Meulenhoff) kwamen er regelmatig mensen het pand op de Herengracht 507 bekijken.

Het was op een heel normale dag, het regende een beetje en het beeldscherm van de computer flikkerde, toen er wederom een groep mensen binnenkwam om het pand te zien.
Zoals ik al zei was er geen vuiltje aan de lucht. Geen indicatie dat er iets stond te gebeuren.
De postbode had net de post gebracht en vertelde me dat hij zijn gouden ketting in Griekenland had gekocht en dat hij dat weekend Braadworst had gegeten, net over de grens in Duitsland.
Ook dat was normaal.
De net binnengetreden mensen zouden een rondleiding van onze hoofdredacteur krijgen. Ze verzamelden zich bij de receptie.
De nogal enthousiaste postbode liep naar buiten en zwaaide nog drie keer. Onderwijl ging de telefoon en ik hoorde mezelf opnemen met mijn vaste riedeltje. De directiesecretaresse opende de deur van haar kamer.
Op de achtergrond gaf de hoofdredacteur een speech aan de bezoekers.

En toen gebeurde het.

In het tumult, tijdens de laatste groet van de postbode en het openzwaaien van de deur van de secretaresse hoorde ik de redacteur onmiskenbaar zeggen: “Giacomo Casanova was hier”.

Als U mijn weblog een tijdje meeleest realiseert U zich dat ik op dat moment de persoon die ik aan de lijn had niet meer hoorde, de postbode niet meer groette en het flikkerende beeldscherm bijna omverwierp.
Ik schreef al eerder over mijn zoektocht naar Casanova. U leest het hier: http://bibliofilos.blogspot.com/2005/08/in-katzwijm-voor-casanova.html.
Na acht maanden bij de Uitgeverij te hebben gewerkt, luttele weken voor mijn aftocht, kwam ik tot de waanzinnige ontdekking dat ik al maanden in zijn voetsporen trad, zonder mij daarvan bewust te zijn!
Casanova was regelmatig op de Herengracht 507 tijdens zijn verblijf in Amsterdam. Zijn (zeer jonge) minnares Esther is naar alle waarschijnlijkheid ‘Hester Hooft’, ooit één van Amsterdams mooiste vrouwen en dochter van burgemeester Hendik Hooft. Zij woonden – U raadt het al – op de Herengracht 507.
Dit betekende niet alleen dat Casanova twee eeuwen terug rakelings langs de receptie is gelopen, diezelfde deur waar ik naar staarde, maar ook dat hij zonder twijfel andere zaken had verricht in het pand.
Vanaf dat moment werd elke kamer een mysterie. Zou dit haar slaapkamer zijn geweest? Zou hier een receptie hebben plaatsgevonden?

Ik kan U vertellen, dit nieuws maakte mijn laatste loodjes bij Prometheus een heel stuk lichter!

Bron afbeelding: http://www.allposters.com/-st/Auguste-Leroux-Posters_c88224_.htm

Lees Casanova's memoires over zijn tijd in Amsterdam

De echter Hester Hooft

vrijdag, augustus 24, 2007

Nieuwe baan!

Solliciteren is een vak op zich. Ik heb bewondering voor mensen die, naast hun baan, er de tijd en energie voor vinden om op zoek te gaan naar ander werk.
De gesprekken waren confronterend. IQ/testen. Persoonlijkheidstesten. Indringende vragen.
Bij het eerste gesprek trilde mijn stem van de zenuwen.
Ik had het in mijn hoofd gekregen dat een baan als consulent/intercedent voor een uitzendbureau dé job voor me is, en denk dat nog steeds. Een baan waarbij je honderd dingen tegelijk moet doen. Resultaatgericht, commercieel gericht en dienstverlenend moet zijn. Ik mis de chaos en stress uit mijn voormalig werk als standplaatshostess en hoop dat hier terug te vinden.
Bij het derde bedrijf waar ik op gesprek ging was er dé klik. Ook een persoonlijke klik met de recruiter, denk ik. Het was een informeel en prettig gesprek.
Daarnaast werd ik erg enthousiast over de arbeidsvoorwaarden en het opleidingstraject dat ze aanboden.
Daarna ben ik doorgegaan met gesprekken bij andere bedrijven, je moet immers niet al je pijlen op één doel richten, maar de motivatie was totaal verdwenen. Het moest en zou dit leuke bedrijf worden!
Gelukkig werd ik binnen een week uitgenodigd voor een tweede, en een dag later, voor een derde gesprek.
Bij dat laatste gesprek zat ik strak in het pak, haren opgestoken, make-up tot in de puntjes verzorgd. Zelfvertrouwen zou ik uitstralen! Professionaliteit!
Dit ging goed, totdat het zweet uit mijn handen letterlijk over de tafel heen begon te gutsen. Je handen vervolgens onder de tafel verstoppen is nooit een goed idee, dus ik maakte mijn excuses (‘een beetje nerveus’) en probeerde het zo onopvallend mogelijk van de tafel af te vegen.
Het werd me vergeven en ik heb de job!!!
Maandag drie september begin ik als consulent in een speciale tak, namelijk een vestiging die gespecialiseerd is in anderstaligen. De internationale markt in Amsterdam dus, bedrijven die op zoek zijn naar iemand die een buitenlandse taal vloeiend spreekt.
Een extra stimulans voor me om mijn talenkennis bij te spijkeren en bij te houden!
Ik maak nog maar eens een vreugdedansje rond de tafel!

dinsdag, juli 17, 2007

De favoriete boeken van Hafid Bouazza

Het is een uit de hand gelopen tic, ik wil altijd weten wat anderen lezen. Waarin verloren ze zichzelf toen ze jong waren? Welke boeken waren een inspiratie voor ze?
Deze fascinatie neemt inmiddels een volledige boekenplank bij mij thuis in beslag. Boeken over boeken.
Werkelijk interessant vind ik het wanneer geliefde schrijvers over hun favoriete boeken schrijven of vertellen. Ik kan het ook niet laten om auteurs of recensenten met deze vraag lastig te vallen. Zo onthulde Pieter Steinz dat '1984' van Orwell zijn lievelingsboek was. Ik was de gehele dag in mijn nopjes en wilde dit nieuws met de wereld delen. Dat de wereld daarop zat te wachten leek me vanzelfsprekend.

Een van de beminnelijkste schrijvers die bij Prometheus worden uitgegeven is Hafid Bouazza. Winnaar van de Gouden Uil en de Amsterdamprijs voor de Kunsten. Romanschrijver, dichter en vertaler. Taalkunstenaar en levensgenieter.
Én niet te beroerd om mij zijn favoriete boeken top-5 toe te mailen! Dus hierbij...

De favoriete boeken van Hafid Bouazza:

"Bij hoge uitzondering hieronder mijn top vijf, niet in hiërarchische vorm.

Lolita, Vladimir Nabokov. Een boek dat schoonheid en wreedheid combineert en altijd zal blijven shockeren, niet alleen vanwege het thema maar ook vanwege de ondraaglijke schoonheid en humor.



Alf layla wa layla, Duizend-en-Een-Nacht. Weliswaar niet een boek in één deel, maar toch een boek. De beste verhalen zijn niet Ali Baba, of Aladdin of de sprookjes, maar de volksvertellingen. Een labyrint waarin ik mijn leven lang zal blijven dolen. Dit werk was de oorzaak dat ik klassiek Arabisch ging leren. De vertaling van Richard van Leeuwen is gruis vergeleken bij de amethist die het werk is.

Earthly Powers, Anthony Burgess.
Niet alleen het boek met de meest memorabele beginzin (It was the afternoon of my eighty-first birthday and I was lying in bed with my catamite when Ali came in to announce that the Archbishop had come to see me. En even later: I was smoking a cigarette which should have been post-coital but was not.) Een bij de lurven grijpend verhaal over de onmogelijkheid van liefde en de aard van kwaad en daarmee van goed: en vol humor.

Metamorfosen, Ovidius. Een wereld van metamorfosen en metaforen; een paleis van vertellingen; een gaard van reëel gevoelde en beschreven goden en godinnen. Never leave home without it.



Venus and Adonis, Shakespeare. Erotiek op zijn meest iconografisch en daardoor (de incarnatie van het woord) zo vleselijk.





Short Stories, Bernard Malamud. Melancholie en humor en details die een spijker in het hart slaan."






Hafid, mijn dank is groot!

vrijdag, juli 06, 2007

Einde oefening

Ik wist het al geruime tijd. Ik wil geen telefoniste meer zijn. Zelfs niet bij een uitgeverij.
Met steeds meer tegenzin sleepte ik de papierbakken naar buiten, schreef ik de manuscripten uit en herhaalde ik driehonderd keer per dag: ‘Uitgeverij PBO, goedendag met Debora, wat kan ik voor U doen?’
Toen ik er kwam werken dacht ik mijn droombaan gevonden te hebben. Ik verwachtte zinderende gesprekken te voeren met beroemde schrijvers. Eindeloze discussies over literatuur met collega's. En mijn baas zou zien dat ik meer in mijn mars had, mij binnen mum van tijd promoveren naar een andere afdeling en niets zou mijn carrière binnen de boekenwereld meer in de weg staan.

De praktijk bleek anders. De schrijvers liepen de deur niet plat. De meeste gesprekken met beroemde schrijvers bleven beperkt tot: ‘Ja meneer Bril, ik verbind U door’ en mijn collega’s hadden het veels te druk om gezellig met de receptioniste over literatuur te babbelen.
En die promotie bleef ook uit.

Een verstandig mens zoekt eerst een andere baan voordat zij haar huidige baan opzegt.
Dat was ook mijn voornemen.
Het liep anders.

Het was mijn eerste werkdag na een heerlijke vakantie. Iedereen gaat dan met een zwaar gemoed weer aan het werk. Ik lag echter al nachten te draaien in bed en nam mijn mobiele telefoon op met de firmanaam van de uitgeverij.
Er gebeurden een aantal onbeduidende dingen die maandagochtend. Ik probeerde een Tl-lamp te verwisselen die onder mijn handen in duizend stukjes uiteen knapte waardoor ik onder de splinters zat.
Ik las in een memo dat er na de verhuizing geen receptie meer zal zijn, maar dat de receptioniste bij de directiesecretaresse op de kamer geplaatst zal worden.
Ik nam de telefoon op en kreeg het wrange gevoel in de film Groundhog day terecht te zijn gekomen.

Met de glassplinters van de Tl-buis nog in mijn handen bracht ik de post naar de directeur en hoorde ik mijzelf zeggen:
‘Ik heb nog een mededeling. Ik verhuis niet mee naar het nieuwe pand half augustus.’

Einde oefening.

zondag, juli 01, 2007

De Magiër

Met een koffer vol boeken vloog ik twee weken geleden naar Chios.
Ik heb er niet één van gelezen.
In het huisje waar we verbleven trof ik een dik boek aan dat bij binnenkomst mijn aandacht trok.
Het was bijna te mooi om waar te zijn, zo blij werd ik van de flaptekst.

Deze manier van toeval-lezen heeft me altijd zeer bekoord. De jaren dat ik op Kreta woonde las ik talloze boeken op deze wijze. Boeken die ik aantrof in hotelbibliotheken. Boeken die op het juiste moment mijn pad kruisten. Ik vond het een spirituele manier van lezen. Een hand die je toegestoken wordt, een boodschap, een nieuwe ervaring.

In dit geval had ik het boek ‘De Magiër’ van John Fowles in handen.
Het boek vertelt het verhaal van een Engelse jongeman, genaamd Nicholas Urfe die een baan als leraar op een Grieks internaat aanneemt. Hij krijgt een tweejarig contract aangeboden op het eiland Phraxos.
Daar ontmoet hij na enkele weken de heer Maurice Conchis, een man met een imponerende persoonlijkheid, innemend en mysterieus.
Conchis nodigt Nicholas uit om het eerstvolgende weekend bij hem te komen logeren en vanaf dat moment staat elk weekend in teken van de villa van Conchis en de onverklaarbare stroom van gebeurtenissen die Nicholas daar overkomen. Conchis verteld stukje bij beetje zijn belevenissen aan Nicholas en zijn verhalen komen letterlijk én figuurlijk tot leven. Na de verhalen over de loopgraven ruikt Nicholas de lijkgeuren en hoort hij soldatenliederen.
Op een gegeven moment dineert zelfs de geest van de verloofde van Conchis mee en wordt Nicholas hopeloos verliefd op haar.

Net als de hoofdpersoon twijfel je als lezer over de geaardheid van de gebeurtenissen. Zijn deze van magische aard of steekt er iets anders achter?
De voortdurende twisten in het plot werpen je ook steeds in andere vertwijfelingen, en daardoor houdt het boek je in zijn macht.

De beschrijvingen van de Griekse landschappen waren een lust om te lezen op het moment dat ik er zelf doorheen struinde.
De haatliefde verhouding van Nicholas Urfe met Griekenland was zo doeltreffend beschreven dat ik moest concluderen dat de auteur er heeft gewoond.
Enkel dán kan deze passionele relatie met Griekenland ontstaan, die aantrekking en afstoting met als resultaat dat een ieder die Griekenland daarna moet verlaten zich in ballingschap in zijn eigen land voelt. Griekenland is een minnares die zich niet eenvoudig laat vergeten.

Het boek sloot naadloos aan op mijn eigen ervaringen op Chios, een eiland vol mystiek en geschiedenis. Het drukte soms op beangstigend correcte wijze mijn gevoelens uit, wanneer ik in een Griekse taverne in een middeleeuws dorp gezeten, over de bergen en de zee uitkeek.
Ik kwam woorden tekort.
John Fowles gaf ze me.

Chios was een droom. Een eiland waar je zo weinig toeristen tegenkomt dat je je haast weer als een ontdekkingsreiziger gaat voelen. Ik wist niet dat het nog bestond in Griekenland.
Middeleeuwse spookdorpen, imposante mastiekdorpen met een doolhof aan straatjes, boogjes en gangetjes. Opa’s en oma’s die je in die straatjes aanhouden voor een kort gesprek, een knuffel, of om een bloem in je haar te steken. Zo veel lieve mensen.
Velden vol mastiekbomen, olijfbomen en oleanders. Ruige bergketens omlijst door compleet verlaten stranden. Kastelen, kloosters, en om je heen niets dan helderblauwe hemel en diepblauwe zee.
Ach…Ellada…

Nu weer terug in Nederland heb ik het één en ander opgezocht over Fowles.
Hij heeft enige jaren op het kleine eiland Spetses lesgegeven, waar hij zijn fictieve eiland Phraxos op gemodelleerd heeft. Nagenoeg alle landschapsbeschrijvingen kloppen en zelfs Villa Bourani lijkt te hebben bestaan. Zou ook Maurice Conchis op een bestaand figuur zijn gebaseerd?

Griezelig dichtbij komt de fictie pas wanneer ik mijn vriend vertel dat Phraxos in werkelijkheid Spetses was, en John Fowles daar les heeft gegeven op een jongensinternaat …
Blijkt dat de vader van mijn vriend daar op school heeft gezeten. Zo ongeveer in de periode dat Fowles er les gaf.
U begrijpt dat ik mijn schoonvader binnenkort ga ondervragen.

Rest mij niets dan U achter te laten met de boodschap dat, indien U binnenkort naar Griekenland gaat afreizen, het boek ‘De Magiër’ van John Fowles uitstekend gezelschap is!

NB: Schoonvader aan de tand gevoeld. Hij heeft inderdaad op het beroemde Anargyrios College in Spetses gezeten, waar Fowles les heeft gegeven. Er zitten wel wat jaren tussen. Fowles gaf er les in 1950 en schoonvader kreeg er les begin jaren zestig.

woensdag, juni 13, 2007

Mijn June

I

V. schreef er al over. De uitgeverij is zelfstandig geworden.
Het heugelijke feit vond plaats op mijn vrije dag en daardoor is de champagne aan mij voorbij gegaan. Er was geen taart.

II

Ik was dit weekend verzonken in het dagboek (volume 1, 1931-1939) van Anais Nin.
Verzonken als in een droom.
Het boek wekte slapende verlangens bij me op, naar vergeten ontmoetingen en verloren vriendschappen. Ik dacht terug aan mijn June, vier jaar geleden op Kreta.
Vanaf de eerste blik was er een verstandshouding en vanaf dat moment voerden we eindeloze zinderende gesprekken. We konden uren praten over boeken. Zij introduceerde Herman Hesse bij me en we spraken vol passie over Demian.
Het was een vriendschap die me vleugels gaf. Zelfs mijn meest onbegrijpelijke theorieën klonken genieus wanneer ik ze met haar deelde.
We lazen de bijbel, zochten er verborgen boodschappen in. We bezochten concerten, verslonden literaire meesterwerken en gingen direct daarna over tot het kijken van 'Friends' en andersoortig plat vermaak. We gingen paardrijden, een gedeelde droom van ons, waarbij ik moest concluderen dat ik geen natuurtalent was, zoals zij. Na één les reed ze als een volleerde cowgirl rond.
Af en toe reden we naar een kasteel met een bakje verf en kwasten in de auto en deden we daar een poging om het op canvas te vereeuwigen.
Het was een vriendschap die een relatie benaderde, een verliefdheid zonder erotiek.
We zijn inmiddels beiden teruggekeerd naar onze 'landen van oorsprong' en hebben het contact met elkaar verloren.
Lezende in het dagboek van Nin miste ik haar dit weekend verschrikkelijk.

III

Het kan soms raar lopen in het leven. Zo schrijf je over Klinkhamer en vervolgens ontmoet je hem in real life.
Er gebeuren meer onverklaarbare dingen. Ik lees Pieter Steinz en krijg hem aan de telefoon.
Martin Bril vraagt me of ik van Vlaamse origine ben, of dat hij dat gedroomd heeft.
Het leven is vol mysterie.

IV

Vannacht vliegen lief en ik naar Chios. We zullen twee weken verblijven in een nagenoeg onbereikbaar dorp genaamd 'Volissos'. Twee maal per week rijdt er een bus heen en vandaan.
Bus gemist? Dan moet je dus vier dagen wachten.
Op anderhalve kilometer afstand ligt het strand. Vanuit ons terras kijken we uit over de heuvels en ik stel me zo voor dat je niets anders hoort dan het ruisen van de wind en het geklingel van geitenbellen.
Als ik daar nog niet tot rust kom...
Ik neem uiteraard een stapel boeken mee.

V.

Bedankt voor de inspiratie voor deze log!